Het is al weer een tijd geleden dat ik voor het laatst aan mijn verhaal heb gewerkt. De laatste paar hoofdstukken rond Jack staan nog steeds in de steigers en ik vrees dat er de komende tijd weinig aan gewerkt zal worden. En ook niet aan andere verhalen. Want de drang om te schrijven, is er op het moment gewoon niet. Weg. Foetsie. Verdwenen. Ik voel totaal geen behoefte om me in woorden uit te drukken en soms vraag ik me af of ik me daar zorgen om moet maken. Maar ik maak me er eigenlijk geen zorgen over. Het interesseert me weinig en ik ga er vanuit dat het wel weer terugkomt.
Voor lezen geldt gek genoeg hetzelfde. Ik lees nog wel, maar veel minder en met veel minder plezier. Dat kan natuurlijk ook aan de keuze van de boeken liggen. Want een week geleden las ik toch nog een fantastisch boek, dat het beste is dat ik dit jaar tot mij heb mogen nemen. Ondanks de verminderde leeslust, trok dit boek mij in een prachtig verhaal vol humor en drama, met als gevolg dat ik het in twee dagen uit had. Een absolute leestip!
Ik kijk nog wel eens een film. Dat wel. Lekker makkelijk. En verder ben ik natuurlijk heel erg druk. Terwijl ik dit type, ben ik behoorlijk moe van een zeer intensieve week met de nodige spierpijn. En je kunt je tijd uiteindelijk maar één keer uitgeven.
Er is natuurlijk nog iets. Over precies een week is het een jaar geleden dat ik een mailtje kreeg van een mij onbekende vrouwspersoon met de vraag: Weet je dat je boek op Wikipedia staat ? Ja, dat wist ik wel. Ik had 'em er tenslotte zelf opgezet in een poging tot gerichte marketing. Maar dat vertelde ik haar niet. Ik vertelde wel veel andere dingen, want maandenlang waren wij per mail in gesprek. Een bijzonder intensief contact waar mijn eenzame hart een nieuwe impuls van kreeg. Alsof er een defibrilator opgezet was en het ding voor het eerst in lange tijd weer begon te kloppen. Twee ontmoetingen later eindigde een vriendschap die nooit een vriendschap heeft mogen heten. Verbaasd, geschokt en vol onbegrip probeerde ik er achter te komen wat het precies was, waardoor het niet mocht lukken. Maar daar ben ik nooit echt achter gekomen.
Ik begon een blog. Ter vervanging van een intensief mailcontact en met de hoop toch nog een klein beetje contact te krijgen met een wereld die nooit echt de mijne is geweest. Maandenlang schreef ik met grote regelmaat mijn frustraties van mij af en creëerde voor de lezer het eenzijdige beeld van een dertigjarige alleenstaande nobody die met moeite overeind bleef in het geweld dat het leven heet. Ik vocht tegen de vooroordelen die ik zelf de wereld in had geholpen en probeerde een plaats te vinden in een digitale maatschappij waarin het allemaal zoveel makkelijker lijkt te gaan dan in het 'echte' leven.
Ik bezocht op mijn beurt ook andere blogs, waar slechts een paar exemplaren van in mijn favorietenlijst mochten belanden. En zo legde ik weer contact met iemand anders en verruilde wederom de digitale wereld voor de fysieke. Daar ga ik kort over zijn. Ook dat werd niet de vriendschap die het had kunnen worden en ditmaal was dat geheel mijn eigen schuld. De vraag ontstond of ik in staat was om nieuwe vriendschappen te maken en te onderhouden en het uiteindelijke antwoord was een overduidelijk NEE. Vraag en antwoord werden uiteindelijk de kern van het verhaal van Jack. Mijn verhaal.
Het is nu bijna een jaar geleden. Ik vraag me wel eens af: wat als ik dat mailtje niet had beantwoord? Dan was er nooit een contact ontstaan. Dan had ik nooit doorgehad hoe eenzaam ik eigenlijk ben/was. Dan was ik nooit een blog gestart. Dan had ik nooit een tweede persoon ontmoet die ik dus ook nooit zoveel overlast had kunnen bezorgen. Dan was het verhaal van Jack er nooit gekomen. Dan was het leven zoveel simpeler geweest.
Maar die gedachte verwerp ik vrij snel. Want uiteindelijk was er wel weer iets anders gebeurt dat mij op dit steile en moeizame pad geslingerd had. Uiteindelijk waren er wel weer heel andere mensen geweest die ik pijn had gedaan. Uiteindelijk was ik toch wel op hetzelfde eenzame punt beland met een soortgelijk verhaal als nu over Jack is geschreven. Want zoals een prachtig stukje tekst uit een boek van Ivo Victoria luidt:
Sommige mensen veranderen. Ik ben niet veranderd. Ik ben steeds meer mezelf geworden.
Zo is het ook. Ik ben steeds meer mezelf geworden en misschien wordt ik nog wel veel meer mezelf dan dat ik nu ben. Een onvermijdelijke reis op een doodlopend pad. Een pad dat in digitale vorm hier eindigt. Het is weinig zinvol om te blijven bloggen. Niet alleen omdat slechts een enkeling hier leest, maar ook omdat er zo weing valt toe te voegen aan alles wat al gezegd en geschreven is. Het boek maak ik nog wel af, maar het heeft gewoon geen nut om te vertellen wanneer ik ga herschrijven en wat ik daarbij meemaak. Wereldschokkend zal het niet zijn.
Het is een mooi moment om te eindigen. Een week voor de dag dat het allemaal begon. Het begin van het einde, zeg maar. Ik zou de komende week toch niet kunnen schrijven. Gewoon omdat met het naderen van het moment ik de rust nodig heb om daar over na te denken. Om dingen af te sluiten. En omdat ik gelukkig ook geen tijd heb. Want soms is zelfs het hebben van geen tijd een luxe te noemen. Dus dit is waar ik eindig. Dit is het einde:
---
Jack drukte de witte dopjes in zijn oren en bediende onwennig de knopjes van het kleine spelertje. Een iPod. De verkoper in de Apple Store had hem geduldig de werking uitgelegd en door middel van een terminal in het midden van de winkel geholpen met het inladen van een flinke hoeveelheid muziek. Eigenlijk had hij geen geld voor zulke onzinnigheden, maar hij kocht er toch één. Gewoon omdat het prettig voelde.
Op de hem bekende muziek marcheerde hij zijn New York door. Voor de laatste keer. Helemaal naar Grand Central Station. Een flinke wandeling. Bijna een bedevaart. Met een geheel nieuwe bestemming. Hij liep tussen al die verloren en eenzame zielen die New York rijk was en waar hij er binnenkort niet meer één van zou zijn. Dan was hij een eenzame ziel in een heel andere stad. Tussen weer heel andere eenzame zielen.
Hij liep met een flinke pas. Een toepasselijk nummer kwam naar voren dankzij de shuffle functie van het kleine witte apparaatje. Op de tonen van The Doors zette hij zijn laatste stappen in de stad die zijn stad niet meer was:
The End - The Doors
This is the end
Beautiful friend
This is the end
My only friend, the end
Of our elaborate plans, the end
Of everything that stands, the end
No safety or surprise, the end
I'll never look into your eyes...again
Can you picture what will be
So limitless and free
Desperately in need...of some...stranger's hand
In a...desperate land
Lost in a Roman...wilderness of pain
And all the children are insane
All the children are insane
Waiting for the summer rain, yeah
There's danger on the edge of town
Ride the King's highway, baby
Weird scenes inside the gold mine
Ride the highway west, baby
Ride the snake, ride the snake
To the lake, the ancient lake, baby
The snake is long, seven miles
Ride the snake...he's old, and his skin is cold
The west is the best
The west is the best
Get here, and we'll do the rest
The blue bus is callin' us
The blue bus is callin' us
Driver, where you taken' us
The killer awoke before dawn, he put his boots on
He took a face from the ancient gallery
And he walked on down the hall
He went into the room where his sister lived, and...then he
Paid a visit to his brother, and then he
He walked on down the hall, and
And he came to a door...and he looked inside
Father, yes son, I want to kill you
Mother...I want to...WAAAAAA
C'mon baby,--------- No "take a chance with us"
C'mon baby, take a chance with us
C'mon baby, take a chance with us
And meet me at the back of the blue bus
Doin' a blue rock
On a blue bus
Doin' a blue rock
C'mon, yeah
Kill, kill, kill, kill, kill, kill
This is the end
Beautiful friend
This is the end
My only friend, the end
It hurts to set you free
But you'll never follow me
The end of laughter and soft lies
The end of nights we tried to die
This is the end
zaterdag 29 mei 2010
maandag 24 mei 2010
Geen Tijd !
Geen Tijd !
Geen Tijd !
Ik heb gewoon Geen Tijd !
'kWeet, het klinkt als een verwijt
Maar daaraan heb ik schijt
Het is het leven dat ik leid
of lijd
of mijd
Want ja, het is gewoon een feit
Ik heb Geen Tijd !
Geen Tijd!
Geen Tijd!
Geen Tijd !
Ik heb gewoon Geen Tijd !
'kWeet, het klinkt als een verwijt
Maar daaraan heb ik schijt
Het is het leven dat ik leid
of lijd
of mijd
Want ja, het is gewoon een feit
Ik heb Geen Tijd !
Geen Tijd!
Geen Tijd!
woensdag 19 mei 2010
Chicklit (2) (slot)
Nu de reden waarom ik chicklit heb gelezen en welk boek ik daarvoor heb uitgekozen. Die laatste is eigenlijk vrij simpel. De naam van de mannelijke hoofdpersoon is namelijk Jack. Op zich niet opzienbarend, het is een veelvoorkomende Engelse naam, maar er was iets wat me intrigeerde.
Elke keer als er een nieuwe Libelle Bookazine uitkomt, kijk ik even welke titel het is. Voor de nitwits onder ons: een Bookazine is een boek, maar dan in de vorm van een tijdschrift, waarbij nog wel redelijk aandacht wordt besteed aan het omslag, maar het binnenwerk saai en op elkaar geklapt is en bovendien gedrukt op iets wat verdacht veel op pleepapier lijkt. Je weet wel, van de gerecyclede soort. Ik heb nooit geprobeerd om m'n reet ermee af te vegen, bang als ik ben om zwarte inktstrepen op m'n billen achter te laten, maar op zich kan het, want voor 2,95 euro is het na het lezen een handige dubbele geldbesparende functie. Je leest een compleet boek en dat zou je op de pot kunnen doen. Elke keer als je uitgekakt bent, scheur je de net gelezen pagina eruit om daar vervolgens je reet mee af te vegen. Dat biedt perspectief.
Maar goed, ik dwaal weer eens af. Een Bookazine dus. Je zou verwachten dat het om boektitels gaat die obscuur zijn en weinig gelezen, maar geregeld zitten er ware literaire juweeltjes tussen om de echte gierigaard alsnog over de streep te trekken eens een goed boek tegen een gering bedrag te lezen. De Zus van Mozart en De Jongen In De Gestreepte Pyjama zijn bijvoorbeeld sterke titels die op deze manier verschenen. Ook het mindere werk, zoals Ik Was Pas Dertien, komt aan bod en voor mij is het dus een mooie gelegenheid om kennis te nemen van genres waar ik anders niet zo gauw iets van zou lezen. Zonde van het geld. Op een bepaald moment, kwam ik dus Heb Mij Lief van Josie Lloyd en Emlyn Rees tegen, waarvan de tekst op de achterkant mij toch wel wat nieuwsgierig maakte:
Dit boek gaat over Jack en Amy. Jack is 27. Hij vindt het heerlijk om single te zijn. Eerdere verliefdheden liepen allemaal op niets uit. Hij houdt hardnekkig vast aan het ideaalbeeld dat hij van kinds af aan van meisjes heeft. Amy is 25, single en wanhopig. Ze is al in geen eeuwen meer een leuke man tegengekomen. Dan, op een feestje in hartje London, lopen Jack en Amy elkaar tegen het lijf. Hun cynische harten vullen zich met hoop. Het onvermijdelijke aantrekken en afstoten kan beginnen.
Op basis van bovenstaande werd me al duidelijk dat deze Jack een tegenhanger van mijn Jack zou moeten zijn. Dat ze werkelijk als dag en nacht van elkaar verschilden, bleek toen ik het boek las. Deze Jack werkt bijna niet. Gaat geregeld uit en scoort dan weer een vrouw, waarvoor hij de volgende dag alle energie zet in het afstoten van deze dame, want het moet natuurlijk wel bij één keer blijven. Hij heeft een relatie gehad, maar de losse flodders zonder emotionele bagage bevallen hem veel beter.
Gaandeweg verandert Jack natuurlijk wel. Hij wordt immers verliefd en dan wordt je anders. Schijnt. De ongevoelige macho gaat een beetje onderuit en glijdt door naar een zachte liefdevolle man. Zoals dat hoort in chicklit. Maar zijn oude leven zorgt toch nog wel voor problemen en hij doet zich veel beter voor dan hij in werkelijkheid is.
Ook daarin verschillen de Jacks. Mijn Jack doet zich helemaal niet beter voor dan hij is. Hij maakt niet bepaald reclame voor zichzelf. Liefde heeft hij wel, maar hij is zo gevoelig dat hij daar niet mee om kan gaan en elke relatie, liefde of vriendschap, automatisch gedoemd is te mislukken.
Verder is er nog de toon. Heb Mij Lief is erg komisch. Dat rauwe cynische zit er inderdaad in en het versterkt bepaalde 'kwaliteiten' van de hoofdpersonen. Vergroot ze uit. Het grappige aan dit boek is dat het door een man en een vrouw in een soortgelijke situatie is geschreven, waarbij de één hoofdstukken vanuit de vrouw schreef en de ander vanuit de man. Frapant is wel, dat de mannelijke hoofdstukken veel leuker zijn en ook stukken beter geschreven dan de vrouwelijke. Dat zou je niet verwachten, maar het is toch echt zo. Met zijn onhebbelijkheden kun je toch redelijk in deze Jack inleven, terwijl dat bij Amy wel iets moeilijker is. En dat ligt niet aan het feit dat ik zelf een man ben, dat heet gewoon karakterontwikkeling.
Het was leuk om een keer chicklit te lezen. Ik moet zeggen dat het helemaal niet slecht was. OK, superdeluxegeweldig was het ook niet, maar toch... helemaal niet slecht. Ik heb even getwijfeld of ik het nu al zou lezen of later, zodat ik er niet door beïnvloed zou worden, maar uiteindelijk koos ik voor nu. Die keuze is puur uit het moment ontstaan. Uit de situatie. Iets anders lezen, is op het moment gewoon wat moeilijk. Ik houd het bij licht vermaak en veel lichter kun je niet gaan dan dit. Daarom heb ik het nu gelezen. Daarom pijnig ik mijn hersenen over wat ik hierna eens zal gaan lezen. Want het houdt me bezig. Het namelijk alweer bijna een jaar geleden. Het is een jaar geleden dat ...
Elke keer als er een nieuwe Libelle Bookazine uitkomt, kijk ik even welke titel het is. Voor de nitwits onder ons: een Bookazine is een boek, maar dan in de vorm van een tijdschrift, waarbij nog wel redelijk aandacht wordt besteed aan het omslag, maar het binnenwerk saai en op elkaar geklapt is en bovendien gedrukt op iets wat verdacht veel op pleepapier lijkt. Je weet wel, van de gerecyclede soort. Ik heb nooit geprobeerd om m'n reet ermee af te vegen, bang als ik ben om zwarte inktstrepen op m'n billen achter te laten, maar op zich kan het, want voor 2,95 euro is het na het lezen een handige dubbele geldbesparende functie. Je leest een compleet boek en dat zou je op de pot kunnen doen. Elke keer als je uitgekakt bent, scheur je de net gelezen pagina eruit om daar vervolgens je reet mee af te vegen. Dat biedt perspectief.
Maar goed, ik dwaal weer eens af. Een Bookazine dus. Je zou verwachten dat het om boektitels gaat die obscuur zijn en weinig gelezen, maar geregeld zitten er ware literaire juweeltjes tussen om de echte gierigaard alsnog over de streep te trekken eens een goed boek tegen een gering bedrag te lezen. De Zus van Mozart en De Jongen In De Gestreepte Pyjama zijn bijvoorbeeld sterke titels die op deze manier verschenen. Ook het mindere werk, zoals Ik Was Pas Dertien, komt aan bod en voor mij is het dus een mooie gelegenheid om kennis te nemen van genres waar ik anders niet zo gauw iets van zou lezen. Zonde van het geld. Op een bepaald moment, kwam ik dus Heb Mij Lief van Josie Lloyd en Emlyn Rees tegen, waarvan de tekst op de achterkant mij toch wel wat nieuwsgierig maakte:
Dit boek gaat over Jack en Amy. Jack is 27. Hij vindt het heerlijk om single te zijn. Eerdere verliefdheden liepen allemaal op niets uit. Hij houdt hardnekkig vast aan het ideaalbeeld dat hij van kinds af aan van meisjes heeft. Amy is 25, single en wanhopig. Ze is al in geen eeuwen meer een leuke man tegengekomen. Dan, op een feestje in hartje London, lopen Jack en Amy elkaar tegen het lijf. Hun cynische harten vullen zich met hoop. Het onvermijdelijke aantrekken en afstoten kan beginnen.
Op basis van bovenstaande werd me al duidelijk dat deze Jack een tegenhanger van mijn Jack zou moeten zijn. Dat ze werkelijk als dag en nacht van elkaar verschilden, bleek toen ik het boek las. Deze Jack werkt bijna niet. Gaat geregeld uit en scoort dan weer een vrouw, waarvoor hij de volgende dag alle energie zet in het afstoten van deze dame, want het moet natuurlijk wel bij één keer blijven. Hij heeft een relatie gehad, maar de losse flodders zonder emotionele bagage bevallen hem veel beter.
Gaandeweg verandert Jack natuurlijk wel. Hij wordt immers verliefd en dan wordt je anders. Schijnt. De ongevoelige macho gaat een beetje onderuit en glijdt door naar een zachte liefdevolle man. Zoals dat hoort in chicklit. Maar zijn oude leven zorgt toch nog wel voor problemen en hij doet zich veel beter voor dan hij in werkelijkheid is.
Ook daarin verschillen de Jacks. Mijn Jack doet zich helemaal niet beter voor dan hij is. Hij maakt niet bepaald reclame voor zichzelf. Liefde heeft hij wel, maar hij is zo gevoelig dat hij daar niet mee om kan gaan en elke relatie, liefde of vriendschap, automatisch gedoemd is te mislukken.
Verder is er nog de toon. Heb Mij Lief is erg komisch. Dat rauwe cynische zit er inderdaad in en het versterkt bepaalde 'kwaliteiten' van de hoofdpersonen. Vergroot ze uit. Het grappige aan dit boek is dat het door een man en een vrouw in een soortgelijke situatie is geschreven, waarbij de één hoofdstukken vanuit de vrouw schreef en de ander vanuit de man. Frapant is wel, dat de mannelijke hoofdstukken veel leuker zijn en ook stukken beter geschreven dan de vrouwelijke. Dat zou je niet verwachten, maar het is toch echt zo. Met zijn onhebbelijkheden kun je toch redelijk in deze Jack inleven, terwijl dat bij Amy wel iets moeilijker is. En dat ligt niet aan het feit dat ik zelf een man ben, dat heet gewoon karakterontwikkeling.
Het was leuk om een keer chicklit te lezen. Ik moet zeggen dat het helemaal niet slecht was. OK, superdeluxegeweldig was het ook niet, maar toch... helemaal niet slecht. Ik heb even getwijfeld of ik het nu al zou lezen of later, zodat ik er niet door beïnvloed zou worden, maar uiteindelijk koos ik voor nu. Die keuze is puur uit het moment ontstaan. Uit de situatie. Iets anders lezen, is op het moment gewoon wat moeilijk. Ik houd het bij licht vermaak en veel lichter kun je niet gaan dan dit. Daarom heb ik het nu gelezen. Daarom pijnig ik mijn hersenen over wat ik hierna eens zal gaan lezen. Want het houdt me bezig. Het namelijk alweer bijna een jaar geleden. Het is een jaar geleden dat ...
dinsdag 18 mei 2010
Chicklit (1)
Het ondenkbare is gebeurd: ik heb chicklit gelezen! Ik ga nog wel uitleggen waarom ik dat gelezen heb en wat ik dan precies gelezen heb, want dat is allemaal reuze interessant. Maar eerst een kleine verhandeling over het fenomeen chicklit.
Anders dan de naam doet vermoeden gaat het hierbij niet om literatuur voor kippen, maar is het een 'kunstvorm' die zich specifiek richt op vrouwen. Oorspronkelijk was de naam een beetje denigrerend, maar tegenwoordig wordt de terminologie juist omarmt. Daarmee is het ook een beetje een formule geworden voor romans met een bepaald soort onderwerp en setting. De formule gaat (meestal) als volgt:
Jonge, succesvolle happy single vrouw, met een grote schoenencollectie waar er altijd meer bij kunnen en goedgevulde kledingkast met allerhande accesoires waar er ook altijd meer bij kunnen, is toch niet zo heel erg happy, want een man zou best prettig zijn, maar dat zijn over het algemeen nogal ongevoelige eikels die liever voor de snelle wip gaan en terwijl de biologische klok begint te tikken is de (niet meer zo heel erg happy) happy single eigenlijk op zoek naar de prins op het witte paard die haar schoenenmanie respecteert en alles is waarvan zij ooit gedroomd heeft.
Dat is zo ongeveer in één (beetje lange) zin, waar het om draait. Komt dat verhaal je bekend voor en heb je toch nooit een chicklit-roman gelezen: dan heb je waarschijnlijk wel eens Sex & The City gezien. Dat is namelijk audiovisuele chicklit. Het boek wat ik gelezen heb (en waar ik later meer over zal vertellen) is trouwens stukken beter dan wat er in deze serie wordt voorgeschoteld, maar we kunnen er rustig vanuit gaan dat de Nobelprijs voor de Literatuur nooit naar Candace Bushnell, Sophie Kinsella of Lauren Weisberger zal gaan.
Dat maakt het nog niet per definitie slecht. Over definitie gesproken... voor boekhandelaren blijkt het nog helemaal niet altijd makkelijk om chicklit als zodanig te identificeren. In de boekhandel waar ik werk hebben we er bijvoorbeeld een speciale kast voor. Dat is niet omdat we bang zijn dat de andere boeken besmet raken als er chicklit tussenstaat. Dat is omdat dit genre nou eenmaal een bepaald publiek aantrekt wat vrijwel alleen maar in dat specifieke genre geïnteresseerd is. We maken het makkelijk voor ze. Om diezelfde reden hebben we bijvoorbeeld een speciale kast met fantasy, terwijl het net zo goed tussen de spanning zou kunnen staan. Maar je hebt nou eenmaal fantasy-fans en die kopen bijna alleen maar fantasy.
Toch valt het niet altijd mee om te bepalen wat nou chicklit is. Zo heeft er tijdenlang het boek Gejaagd Door De Wind in die kast gestaan. Daar had ik zelf wel wat moeite mee, want ik vind dat dus een klassieker (ik heb de geweldige film uiteraard op dvd), maar het is wel een erg vrouwgeörienteerd boek en hoewel Scarlett volgens mij geen grote schoenencollectie had, ging ze zich toch wel te buiten aan extravangante jurken. Maar wat er dan weer niet staat, zijn de titels van Heleen van Royen. Dat vind ik namelijk ook wel weer heel erg nogal chicklit en mijn persoonlijke gedachtegang is dat het bovendien zo slecht geschreven is, dat het eigenlijk niet in dezelfde kastenwand thuishoort waar grootheden als Philip Roth, Gabriel Garcia Marquez, J.M. Coetzee en John Irving met de ruggetjes naar de klanten staan.
De streekromans zetten we overigens ook bij de chicklit, maar dat is natuurlijk wel omdat ze anders de andere boeken zouden kunnen besmetten ;-)
Ik dwaal af. Ik schreef dus dat chicklit niet per definitie slecht hoeft te zijn. Er wordt hele leuke en goede chicklit geschreven en als het een behoefte dient heb ik er toch al weinig problemen mee. Bridget Jones' Diary is bijvoorbeeld heel erg leuk (de mannelijke variant daarop bestaat ook en heet natuurlijk Adrian Mole, maar is eveneens geschreven door een vrouw), hoewel ik daarbij volledig op de films afga.
Tijdens het schrijven van mijn boek heb ik me dikwijls afgevraagd: Ben ik chicklit aan het schrijven? Of misschien een mannelijke tegenhanger? Die is nooit helemaal van de grond gekomen, waardoor het genre niet eenduidig genoemd wordt in termen als ladlit, cocklit of hunklit, maar er zijn wel voorbeelden van. Een stuitende variant is bijvoorbeeld Alleen Maar Nette Mensen van Robert Vuijsje. Die zou daar wat mij betreft rustig in vallen. Maar als mannen lekker makkelijke literatuur willen, dan zijn ze toch eerder geneigd om iets spannends te kopen. De Maand van het Spannende Boek is niet voor niets in juni, want veel mannen lezen seizoensgebonden ... als ze op vakantie zijn en dan is het vrijwel altijd iets spannends als David Baldacci, Michael Robotham, Stephen King of Harlan Coben. En de laatste tijd natuurlijk ook Stieg Larsson.
Maar goed, ik dwaal weer af. Ik stelde mezelf dus geregeld de vraag: ben ik stiekem chicklit aan het schrijven of iets wat daarop lijkt? Na het lezen van mijn eerste echte boek uit die categorie kan ik dat met een duidelijk 'nee' beantwoorden, want:
1. Jack is een totaal niet happy single, heeft geen schoenentik en zoekt niet naar een prinses op het witte paard.
2. Er wordt veel te weinig (lees: niet) geneukt.
3. Jack is niet succesvol (hoewel hij wel weer een succesvolle vrouw tegenkomt die voldoet aan de eisen voor een vrouw in een chicklitroman en er zelfs iets van in haar boekenkast heeft staan).
4. Het is veel te depri, wat resulteert in ...
5. Er is eigenlijk geen happy end.
Je zou bijna denken dat ik daar blij mee ben, maar dat is niet zo. Na zo'n boek gelezen te hebben denk ik: Ik snap waarom dit verkoopt, want het is eigenlijk best wel leuk. Om daarna gelijk te denken: shit, ik had beter chicklit kunnen schrijven, want:
1. Daar valt goed geld mee te verdienen.
2. Waardoor ik de schoenencollectie van een vrouw kan subsidiëren.
3. Die heel succesvol blijkt te zijn, waardoor dat eigenlijk niet eens hoeft.
4. Waardoor ik weer meteen terug kan naar het schrijven van depriboeken,
5. Die weliswaar niet verkopen maar dat maakt niet uit, want ik wordt toch onderhouden.
6. Waardoor ik automatisch niet meer (un)happy single ben maar happily attached.
Dit stukje lijkt overigens al aardig op chicklit, want daar komen veel van dit soort rare lijstjes in voor. Dan weet je dat.
Nu de reden waarom ik chicklit heb gelezen en welk boek ik daarvoor heb uitgekozen. Die laatste is eigenlijk vrij simpel. De naam van de mannelijke hoofdpersoon is ...
Anders dan de naam doet vermoeden gaat het hierbij niet om literatuur voor kippen, maar is het een 'kunstvorm' die zich specifiek richt op vrouwen. Oorspronkelijk was de naam een beetje denigrerend, maar tegenwoordig wordt de terminologie juist omarmt. Daarmee is het ook een beetje een formule geworden voor romans met een bepaald soort onderwerp en setting. De formule gaat (meestal) als volgt:
Jonge, succesvolle happy single vrouw, met een grote schoenencollectie waar er altijd meer bij kunnen en goedgevulde kledingkast met allerhande accesoires waar er ook altijd meer bij kunnen, is toch niet zo heel erg happy, want een man zou best prettig zijn, maar dat zijn over het algemeen nogal ongevoelige eikels die liever voor de snelle wip gaan en terwijl de biologische klok begint te tikken is de (niet meer zo heel erg happy) happy single eigenlijk op zoek naar de prins op het witte paard die haar schoenenmanie respecteert en alles is waarvan zij ooit gedroomd heeft.
Dat is zo ongeveer in één (beetje lange) zin, waar het om draait. Komt dat verhaal je bekend voor en heb je toch nooit een chicklit-roman gelezen: dan heb je waarschijnlijk wel eens Sex & The City gezien. Dat is namelijk audiovisuele chicklit. Het boek wat ik gelezen heb (en waar ik later meer over zal vertellen) is trouwens stukken beter dan wat er in deze serie wordt voorgeschoteld, maar we kunnen er rustig vanuit gaan dat de Nobelprijs voor de Literatuur nooit naar Candace Bushnell, Sophie Kinsella of Lauren Weisberger zal gaan.
Dat maakt het nog niet per definitie slecht. Over definitie gesproken... voor boekhandelaren blijkt het nog helemaal niet altijd makkelijk om chicklit als zodanig te identificeren. In de boekhandel waar ik werk hebben we er bijvoorbeeld een speciale kast voor. Dat is niet omdat we bang zijn dat de andere boeken besmet raken als er chicklit tussenstaat. Dat is omdat dit genre nou eenmaal een bepaald publiek aantrekt wat vrijwel alleen maar in dat specifieke genre geïnteresseerd is. We maken het makkelijk voor ze. Om diezelfde reden hebben we bijvoorbeeld een speciale kast met fantasy, terwijl het net zo goed tussen de spanning zou kunnen staan. Maar je hebt nou eenmaal fantasy-fans en die kopen bijna alleen maar fantasy.
Toch valt het niet altijd mee om te bepalen wat nou chicklit is. Zo heeft er tijdenlang het boek Gejaagd Door De Wind in die kast gestaan. Daar had ik zelf wel wat moeite mee, want ik vind dat dus een klassieker (ik heb de geweldige film uiteraard op dvd), maar het is wel een erg vrouwgeörienteerd boek en hoewel Scarlett volgens mij geen grote schoenencollectie had, ging ze zich toch wel te buiten aan extravangante jurken. Maar wat er dan weer niet staat, zijn de titels van Heleen van Royen. Dat vind ik namelijk ook wel weer heel erg nogal chicklit en mijn persoonlijke gedachtegang is dat het bovendien zo slecht geschreven is, dat het eigenlijk niet in dezelfde kastenwand thuishoort waar grootheden als Philip Roth, Gabriel Garcia Marquez, J.M. Coetzee en John Irving met de ruggetjes naar de klanten staan.
De streekromans zetten we overigens ook bij de chicklit, maar dat is natuurlijk wel omdat ze anders de andere boeken zouden kunnen besmetten ;-)
Ik dwaal af. Ik schreef dus dat chicklit niet per definitie slecht hoeft te zijn. Er wordt hele leuke en goede chicklit geschreven en als het een behoefte dient heb ik er toch al weinig problemen mee. Bridget Jones' Diary is bijvoorbeeld heel erg leuk (de mannelijke variant daarop bestaat ook en heet natuurlijk Adrian Mole, maar is eveneens geschreven door een vrouw), hoewel ik daarbij volledig op de films afga.
Tijdens het schrijven van mijn boek heb ik me dikwijls afgevraagd: Ben ik chicklit aan het schrijven? Of misschien een mannelijke tegenhanger? Die is nooit helemaal van de grond gekomen, waardoor het genre niet eenduidig genoemd wordt in termen als ladlit, cocklit of hunklit, maar er zijn wel voorbeelden van. Een stuitende variant is bijvoorbeeld Alleen Maar Nette Mensen van Robert Vuijsje. Die zou daar wat mij betreft rustig in vallen. Maar als mannen lekker makkelijke literatuur willen, dan zijn ze toch eerder geneigd om iets spannends te kopen. De Maand van het Spannende Boek is niet voor niets in juni, want veel mannen lezen seizoensgebonden ... als ze op vakantie zijn en dan is het vrijwel altijd iets spannends als David Baldacci, Michael Robotham, Stephen King of Harlan Coben. En de laatste tijd natuurlijk ook Stieg Larsson.
Maar goed, ik dwaal weer af. Ik stelde mezelf dus geregeld de vraag: ben ik stiekem chicklit aan het schrijven of iets wat daarop lijkt? Na het lezen van mijn eerste echte boek uit die categorie kan ik dat met een duidelijk 'nee' beantwoorden, want:
1. Jack is een totaal niet happy single, heeft geen schoenentik en zoekt niet naar een prinses op het witte paard.
2. Er wordt veel te weinig (lees: niet) geneukt.
3. Jack is niet succesvol (hoewel hij wel weer een succesvolle vrouw tegenkomt die voldoet aan de eisen voor een vrouw in een chicklitroman en er zelfs iets van in haar boekenkast heeft staan).
4. Het is veel te depri, wat resulteert in ...
5. Er is eigenlijk geen happy end.
Je zou bijna denken dat ik daar blij mee ben, maar dat is niet zo. Na zo'n boek gelezen te hebben denk ik: Ik snap waarom dit verkoopt, want het is eigenlijk best wel leuk. Om daarna gelijk te denken: shit, ik had beter chicklit kunnen schrijven, want:
1. Daar valt goed geld mee te verdienen.
2. Waardoor ik de schoenencollectie van een vrouw kan subsidiëren.
3. Die heel succesvol blijkt te zijn, waardoor dat eigenlijk niet eens hoeft.
4. Waardoor ik weer meteen terug kan naar het schrijven van depriboeken,
5. Die weliswaar niet verkopen maar dat maakt niet uit, want ik wordt toch onderhouden.
6. Waardoor ik automatisch niet meer (un)happy single ben maar happily attached.
Dit stukje lijkt overigens al aardig op chicklit, want daar komen veel van dit soort rare lijstjes in voor. Dan weet je dat.
Nu de reden waarom ik chicklit heb gelezen en welk boek ik daarvoor heb uitgekozen. Die laatste is eigenlijk vrij simpel. De naam van de mannelijke hoofdpersoon is ...
zondag 16 mei 2010
Every Day Create Your hiSTORY (1)
Eigenlijk heb ik helemaal niets te melden. Waarom ik dan toch weer hier een stukje schrijf? Omdat het zoveel zegt. Misschien komt het omdat het nu bijna een jaar geleden is. Dat ik me dat realiseer en er onbewust innerlijk ook op reageer. Misschien komt het daardoor.
Of ik ben gewoon lui. Dat kan ook. Want ik heb echt nergens zin in. Er is zoveel wat ik zou kunnen doen. Dit project afmaken bijvoobeeld, waarvan nog slechts een paar hoofdstukken resten. Ik zou het zo kunnen eindigen. Met een klein beetje tijd. En daar heb ik genoeg van. Vierentwintig uur per dag. Goed, er gaan er een paar af om te slapen (een stuk of acht als ik geluk heb, maar meestal minder). Dan moeten er nog een aantal af om te werken (een stuk of tien, inclusief eventuele reistijd). Beetje eten (maximaal twee uur per dag, meestal minder als ik geluk heb). Dan blijven er toch al gauw vier uur over om aan mijn boek te werken. Maar het gebeurt niet.
Er is zoveel wat ik zou kunnen doen. Ik zou bijvoorbeeld verder kunnen gaan met mijn volgende boek. Die met de columns. Maar ik heb er geen zin in.
Er is zoveel wat ik zou kunnen doen. Ik zou bijvoorbeeld het prentenboek af kunnen maken, waarvoor de tekst inmiddels staat en het maken van de illustraties een ware beproeving zijn gebleken. Wat ik overigens van te voren wel wist, want de plaatjes in mijn hoofd komen er nooit zo uit op een computerscherm. Maar toch beleef ik er wel plezier aan. Als ik er zin in heb. Wat nu niet het geval is.
Er is zoveel wat ik zou kunnen doen. Ik zou bijvoorbeeld een wandeling over de hei kunnen maken. Zo af en toe schijnt de zon, zie ik. Maar het gebeurt niet.
Er is zoveel wat ik zou kunnen doen. Ik zou kunnen lezen bijvoorbeeld. Ik heb net een prachtig boek uit en ik ben in principe wel bezig in een ander boek. Maar daar heb ik weinig zin in. Het boek is niet slecht, denk ik, maar het is gewoon het verkeerde boek op het verkeerde moment. Ik lees door, dus het gebeurt wel, maar toch heb ik er geen zin in.
Er is zoveel wat ik zou kunnen doen. Ik zou bijvoorbeeld verder kunnen gaan met mijn studie, maar die heb ik sinds deze week stopgezet. Ik heb er soms best zin in, maar ook dat gebeurt gewoon niet.
Er is zoveel wat ik zou kunnen doen. Het enige wat ik daadwerkelijk doe, is film kijken. Van alles en nog wat. Er was een tijd dat ik heel veel films keek. Lezen en schrijven hebben die bezigheid van hun plaats verdrongen. De bioscoop heb ik al in geen tijden meer van binnen gezien, domweg omdat er niemand is om mij daar gezelschap te houden. En er zijn dingen die je niet in je eentje doet. Terwijl ik films wel in mijn eentje op de bank kijk. Dat is toch weer anders. Eigenlijk heb ik ook daar niet eens echt zin in, maar het gebeurt wel. Want het dood de tijd.
Er is zoveel wat ik zou kunnen doen, maar even doe ik helemaal niks. Dat gaat veranderen. Mijn agenda is voor de komende weken behoorlijk gevuld. Dus ook dan zal er van die laatste hoofdstukken weinig terechtkomen. Bijna allemaal dingen waar ik helemaal geen zin in heb, maar ze gebeuren wel, want je moet je naar de buitenwereld nu eenmaal anders opstellen.
Ben ik gewoon lui? Is dat de reden waarom ik op deze zondag (en de dagen ervoor) niet zo actief met dingen bezig ben als anders? Of komt het omdat ik me realiseer dat het nu bijna een jaar geleden is? Nog een paar weken. En dan is het een jaar geleden dat er een breekpunt ontstond in mijn geschiedenis. Dat weet ik nu. Dat wist ik toen nog niet. Een jaar geleden gebeurde er een schijnbaar onbetekenend iets. Iets dat zoveel betekenis zou krijgen, een jaar later. Iets dat mijn leven voorgoed veranderde. Het is al weer bijna een jaar geleden dat ...
Of ik ben gewoon lui. Dat kan ook. Want ik heb echt nergens zin in. Er is zoveel wat ik zou kunnen doen. Dit project afmaken bijvoobeeld, waarvan nog slechts een paar hoofdstukken resten. Ik zou het zo kunnen eindigen. Met een klein beetje tijd. En daar heb ik genoeg van. Vierentwintig uur per dag. Goed, er gaan er een paar af om te slapen (een stuk of acht als ik geluk heb, maar meestal minder). Dan moeten er nog een aantal af om te werken (een stuk of tien, inclusief eventuele reistijd). Beetje eten (maximaal twee uur per dag, meestal minder als ik geluk heb). Dan blijven er toch al gauw vier uur over om aan mijn boek te werken. Maar het gebeurt niet.
Er is zoveel wat ik zou kunnen doen. Ik zou bijvoorbeeld verder kunnen gaan met mijn volgende boek. Die met de columns. Maar ik heb er geen zin in.
Er is zoveel wat ik zou kunnen doen. Ik zou bijvoorbeeld het prentenboek af kunnen maken, waarvoor de tekst inmiddels staat en het maken van de illustraties een ware beproeving zijn gebleken. Wat ik overigens van te voren wel wist, want de plaatjes in mijn hoofd komen er nooit zo uit op een computerscherm. Maar toch beleef ik er wel plezier aan. Als ik er zin in heb. Wat nu niet het geval is.
Er is zoveel wat ik zou kunnen doen. Ik zou bijvoorbeeld een wandeling over de hei kunnen maken. Zo af en toe schijnt de zon, zie ik. Maar het gebeurt niet.
Er is zoveel wat ik zou kunnen doen. Ik zou kunnen lezen bijvoorbeeld. Ik heb net een prachtig boek uit en ik ben in principe wel bezig in een ander boek. Maar daar heb ik weinig zin in. Het boek is niet slecht, denk ik, maar het is gewoon het verkeerde boek op het verkeerde moment. Ik lees door, dus het gebeurt wel, maar toch heb ik er geen zin in.
Er is zoveel wat ik zou kunnen doen. Ik zou bijvoorbeeld verder kunnen gaan met mijn studie, maar die heb ik sinds deze week stopgezet. Ik heb er soms best zin in, maar ook dat gebeurt gewoon niet.
Er is zoveel wat ik zou kunnen doen. Het enige wat ik daadwerkelijk doe, is film kijken. Van alles en nog wat. Er was een tijd dat ik heel veel films keek. Lezen en schrijven hebben die bezigheid van hun plaats verdrongen. De bioscoop heb ik al in geen tijden meer van binnen gezien, domweg omdat er niemand is om mij daar gezelschap te houden. En er zijn dingen die je niet in je eentje doet. Terwijl ik films wel in mijn eentje op de bank kijk. Dat is toch weer anders. Eigenlijk heb ik ook daar niet eens echt zin in, maar het gebeurt wel. Want het dood de tijd.
Er is zoveel wat ik zou kunnen doen, maar even doe ik helemaal niks. Dat gaat veranderen. Mijn agenda is voor de komende weken behoorlijk gevuld. Dus ook dan zal er van die laatste hoofdstukken weinig terechtkomen. Bijna allemaal dingen waar ik helemaal geen zin in heb, maar ze gebeuren wel, want je moet je naar de buitenwereld nu eenmaal anders opstellen.
Ben ik gewoon lui? Is dat de reden waarom ik op deze zondag (en de dagen ervoor) niet zo actief met dingen bezig ben als anders? Of komt het omdat ik me realiseer dat het nu bijna een jaar geleden is? Nog een paar weken. En dan is het een jaar geleden dat er een breekpunt ontstond in mijn geschiedenis. Dat weet ik nu. Dat wist ik toen nog niet. Een jaar geleden gebeurde er een schijnbaar onbetekenend iets. Iets dat zoveel betekenis zou krijgen, een jaar later. Iets dat mijn leven voorgoed veranderde. Het is al weer bijna een jaar geleden dat ...
maandag 10 mei 2010
Tampon
Soms zijn er van die momenten waarop je denkt: Ik wou dat ik nog een echt blog had. Eentje waar ik allerlei vreemde anekdotes op kwijt zou kunnen. Want zelfs al ben ik al tijden gestopt met een blog in de blogste zin van het woord, toch zijn er op een dag nog wel eens 'blogmomenten'. Dat je denkt: daar zou ik nou eens een leuk, nietszeggend doch verstrooiend stukkie van kunnen maken.
De dagen van een echt blog liggen achter me. Mijn oorspronkelijke blog is omgebouwd tot interactief verhaal en dit blog is er ter ondersteuning van dat 'blog'. Maar ook dit is niet echt een blogblog. Niet zoals de enkele andere blogs die ik graag mag bezoeken. Zo nu en dan komt er wel eens wat blogachtigs tussen de regels door. Omdat ik het soms niet kan helpen. Daarbij is een blog natuurlijk ook niet echt aan regels gebonden. Dus alles wat persoonlijk is op internet is een blog en niets wat persoonlijk is op internet is een blog. Doet er ook niet toe.
Afgelopen weekend had ik weer zo'n blogerlebnis. Zo'n moment dat je gewoon even in tekst wil vatten en de digitale wereld in wilt slingeren, zodat totaal onbekenden in grote getale (of in mijn geval in zeer beperkte kring) kennis kunnen nemen van de wondere wereld der mensheid. Dus hier gaat 'ie nog een keertje. Om het af te leren. Een beschrijving van een situatie op een zaterdag in de boekwinkel.
Tampon
Het is druk vandaag. Het is de dag voor moederdag, dus er worden veel boeken verkocht. Gelukkig zijn er nog mensen die iets originelers verzinnen dan die eeuwige luchtjes of verlepte bosjes bloemen van de markt. Hoewel, dezelfde titels komen opvallend vaak langs, dus originaliteit is ook hier ver te zoeken. Maar ik heb een boekenhart, dus elk bedrukt stapeltje papier dat over de toonbank gaat, volg ik met plezier.
Het is druk, maar ik heb altijd aandacht voor de klant. Dat is m'n werk. En soms is het zelfs nog leuk ook. Dus ik neem de tijd als een klant mij om hulp vraagt. De hulpvragen zijn uiteenlopend, maar meestal snel geregeld. Want ik heb aandacht voor de klant, maar ik probeer natuurlijk wel efficiënt te werken. Dat valt alleen niet altijd mee.
Er komt een vrouw naar de balie. Grijs haar, bril. Ze praat plat Veluws, waarvan ik tracht hieronder een visueelletterlijke interpretatie te geven. Ze zegt: 'Hèj ock Neelansengelsengelsneelans?' Ik kan niet plat praten, maar het aardig verstaan, dus ik antwoord: 'Een woordenboek bedoelt u?'De vrouw zegt: 'so iets jah', waarna ik haar naar de kast met woordenboeken begeleid. Ik wijs een flinke dikke aan, want ik krijg de indruk dat ze die wel kan gebruiken. Maar nee, ze zoekt iets kleiners. Ik pak dan maar gelijk de kleinste van het stel: een Prisma Miniwoordenboek. Ze kijkt bedenkelijk en slaat het pietepeuterige boekje op een willekeurige pagina op. Ze leest: 'Tampon ... tampon.'
Ze spreekt het Nederlandse woord en de Engelse 'vertaling' precies hetzelfde uit. Op z'n Nederlands dus en met een Veluws accent. Ik bedwing de innerlijke neiging haar te corrigeren, maar stiekem had ik op z'n overdreven Amerikaans-Engels willen zeggen: 'Tèèèèmpòòòòhn'. Bovendien spreekt ze het uit alsof ze geen idee heeft wat het woord precies inhoudt. Ze is al wat ouder, ergens achter in de zestig schat ik, dus ze zal ze zelf niet meer nodig hebben. Maar ik ben een vriendinloze man en zelfs ik weet om wat voor kleinnood het gaat. Terwijl ik daarover nog diepe gedachten bezig, hoor ik haar zeggen: 'Eienlik zuuk ik nog iets kleines'.
Er is niets kleiners in de woordenboeken, dus ik moet het over een andere boeg gooien: De Wat&Hoe boekjes met zinnetjes die zijn toegespitst op de toeristische noodzaak. Dat blijkt een schot in de roos, want ... ze gaat op vakantie naar Canada. 'Ja,' zeg ik 'dan heeft u hier vast meer aan dan aan een woordenboek.' Vol goede moed slaat ze ook dit boekje open. Op een willekeurige pagina leest ze voor: 'Mut ik mien bagage weer opnuw inchecken?' Een belangrijke zin als je naar Canada gaat en een tussenstop maakt. Het staat er in ABN, maar ze vertaalt al direct in het plat. Zelfs 'inchecken' weet ze met het grootste gemak te verplatten. Dan zegt ze: 'En doaronder steet dus de Engelse vertoaling.' Maar die leest ze niet op. Ze kijkt er naar en zegt dan: 'Das wèh maklik, want ik kan helemoal gin Engels.'
Verbouwereerd reken ik het boekje met haar af. Ook als weegt het niet veel, het is duidelijk dood gewicht in haar bagage naar Canada. En terwijl ze wegloopt vraag ik me af: 'Wat nou als ze een reis naar het Franstalige deel van Canada geboekt heeft?'
De dagen van een echt blog liggen achter me. Mijn oorspronkelijke blog is omgebouwd tot interactief verhaal en dit blog is er ter ondersteuning van dat 'blog'. Maar ook dit is niet echt een blogblog. Niet zoals de enkele andere blogs die ik graag mag bezoeken. Zo nu en dan komt er wel eens wat blogachtigs tussen de regels door. Omdat ik het soms niet kan helpen. Daarbij is een blog natuurlijk ook niet echt aan regels gebonden. Dus alles wat persoonlijk is op internet is een blog en niets wat persoonlijk is op internet is een blog. Doet er ook niet toe.
Afgelopen weekend had ik weer zo'n blogerlebnis. Zo'n moment dat je gewoon even in tekst wil vatten en de digitale wereld in wilt slingeren, zodat totaal onbekenden in grote getale (of in mijn geval in zeer beperkte kring) kennis kunnen nemen van de wondere wereld der mensheid. Dus hier gaat 'ie nog een keertje. Om het af te leren. Een beschrijving van een situatie op een zaterdag in de boekwinkel.
Tampon
Het is druk vandaag. Het is de dag voor moederdag, dus er worden veel boeken verkocht. Gelukkig zijn er nog mensen die iets originelers verzinnen dan die eeuwige luchtjes of verlepte bosjes bloemen van de markt. Hoewel, dezelfde titels komen opvallend vaak langs, dus originaliteit is ook hier ver te zoeken. Maar ik heb een boekenhart, dus elk bedrukt stapeltje papier dat over de toonbank gaat, volg ik met plezier.
Het is druk, maar ik heb altijd aandacht voor de klant. Dat is m'n werk. En soms is het zelfs nog leuk ook. Dus ik neem de tijd als een klant mij om hulp vraagt. De hulpvragen zijn uiteenlopend, maar meestal snel geregeld. Want ik heb aandacht voor de klant, maar ik probeer natuurlijk wel efficiënt te werken. Dat valt alleen niet altijd mee.
Er komt een vrouw naar de balie. Grijs haar, bril. Ze praat plat Veluws, waarvan ik tracht hieronder een visueelletterlijke interpretatie te geven. Ze zegt: 'Hèj ock Neelansengelsengelsneelans?' Ik kan niet plat praten, maar het aardig verstaan, dus ik antwoord: 'Een woordenboek bedoelt u?'De vrouw zegt: 'so iets jah', waarna ik haar naar de kast met woordenboeken begeleid. Ik wijs een flinke dikke aan, want ik krijg de indruk dat ze die wel kan gebruiken. Maar nee, ze zoekt iets kleiners. Ik pak dan maar gelijk de kleinste van het stel: een Prisma Miniwoordenboek. Ze kijkt bedenkelijk en slaat het pietepeuterige boekje op een willekeurige pagina op. Ze leest: 'Tampon ... tampon.'
Ze spreekt het Nederlandse woord en de Engelse 'vertaling' precies hetzelfde uit. Op z'n Nederlands dus en met een Veluws accent. Ik bedwing de innerlijke neiging haar te corrigeren, maar stiekem had ik op z'n overdreven Amerikaans-Engels willen zeggen: 'Tèèèèmpòòòòhn'. Bovendien spreekt ze het uit alsof ze geen idee heeft wat het woord precies inhoudt. Ze is al wat ouder, ergens achter in de zestig schat ik, dus ze zal ze zelf niet meer nodig hebben. Maar ik ben een vriendinloze man en zelfs ik weet om wat voor kleinnood het gaat. Terwijl ik daarover nog diepe gedachten bezig, hoor ik haar zeggen: 'Eienlik zuuk ik nog iets kleines'.
Er is niets kleiners in de woordenboeken, dus ik moet het over een andere boeg gooien: De Wat&Hoe boekjes met zinnetjes die zijn toegespitst op de toeristische noodzaak. Dat blijkt een schot in de roos, want ... ze gaat op vakantie naar Canada. 'Ja,' zeg ik 'dan heeft u hier vast meer aan dan aan een woordenboek.' Vol goede moed slaat ze ook dit boekje open. Op een willekeurige pagina leest ze voor: 'Mut ik mien bagage weer opnuw inchecken?' Een belangrijke zin als je naar Canada gaat en een tussenstop maakt. Het staat er in ABN, maar ze vertaalt al direct in het plat. Zelfs 'inchecken' weet ze met het grootste gemak te verplatten. Dan zegt ze: 'En doaronder steet dus de Engelse vertoaling.' Maar die leest ze niet op. Ze kijkt er naar en zegt dan: 'Das wèh maklik, want ik kan helemoal gin Engels.'
Verbouwereerd reken ik het boekje met haar af. Ook als weegt het niet veel, het is duidelijk dood gewicht in haar bagage naar Canada. En terwijl ze wegloopt vraag ik me af: 'Wat nou als ze een reis naar het Franstalige deel van Canada geboekt heeft?'
zaterdag 8 mei 2010
donderdag 6 mei 2010
De Ik-factor
Vanochtend opende ik de gordijnen in de woonkamer en nam kennis van een bijzonder prettig uitzicht. Op het raam zitten drie grote vogelpoepvlekken. Ik moet zeggen dat ik het bijzonder knap vind dat het beest (ik ga er voor het gemak even vanuit dat het door één dader is verricht) op twee hoog al vliegend zijn lading stront over mijn ruit gedeponeerd heeft. Ik stelde me voor hoe het diertje hangend in de lucht, zijn kontje naar mijn raam richtte en er een dunne witte smurrie uitspoot. De behoefte was groot, dus tien centimeter daaronder herhaalde hij deze handeling en schoot een tweede lading tegen mijn raam. Maar wacht... hij had nog een beetje over, met als resultaat een derde kleinere vlek drie centimeter daaronder.
Je begrijpt, de toon was met dat beeld wel weer gezet. Het zou zo'n soort dag worden. De perfecte dag om te gaan schrijven. De komende twee dagen bestaan uit werken, werken, een verjaardag, werken en werken, dus vandaag besloot ik de uurtjes (voordat ik straks weer naar het werk ga) te vullen met wat schrijverij.
Ook wel bekend als literair exhibitionisme. Dat is een schrijver eigen. Niet alleen omdat je schrijft wat je weet, maar vooral omdat een schrijver gewoon veel met zichzelf bezig is. Sommige mensen schrijven specifiek over hun leven, bijvoorbeeld op een blog zoals ik hier wel eens pleeg te doen, anderen schrijven fictie, maar die is altijd doorspekt met het zelf.
Natuurlijk, iedereen is met zichzelf bezig. Aard van het beestje. Zelfs Jezus (ik ontken het bestaan van de man niet alleen heb ik mijn twijfels bij de waarachtigheid van de verhalen) was regelmatig met zichzelf bezig. Hij besloot bijvoorbeeld dat het goed zou zijn als hij als martelaar voor de mensheid de geschiedenis in zou gaan en deed zijn uiterste best om de profetie daarover uit te laten komen. Toen dat niet lukte, vroeg hij Judas, waarschijnlijk één van zijn trouwste discipelen, om hem aan te geven, zodat het proces enigszins versneld zou worden. Jammer voor Judas, want om het verhaal wat smeuïger te maken, werd hij neergezet als een verrader die zelfmoord pleegde en tot op de dag van vandaag niet meer aan dat stigma is ontkomen. Zelfs in onze taal zijn daar nog voorbeelden van te vinden. Had Jezus het gedaan als hij wist wat het voor Judas zou betekenen? Waarschijnlijk wel, want ook Jezus dacht vooral aan zichzelf.
Maar ik dwaal een beetje af. Waar het om gaat is... iedereen is met zichzelf bezig, maar een schrijver maakt er zijn beroep van om met zichzelf bezig te zijn. En een amateurschrijver maakt er zijn hobby van. Het resultaat van vandaag is dat hoofdstuk 21 af is, waarin Lynn voor het eerst weer een zaak in de rechtszaal doet en Jack haar vanaf de achterste rij observeert. Tegen het einde zien ze elkaar even, maar Jack verdwijnt dus het komt nooit tot een gesprek. Het visuele afscheid van elkaar heeft plaatsgevonden. Het volgende afscheid vindt plaats in briefvorm.
Die brief zal waarschijnlijk bestaan uit teksten van de inmiddels talloze afscheidsbrieven die ik zelf heb geschreven. De meeste aan één persoon. Ik probeerde meerdere keren om me te distantiëren van haar, maar het bleek moeilijker dan gedacht. Sommige zijn mooi en poëtisch, andere zijn treurig en pathetisch. Allemaal aspecten van deze man die toch vooral met zichzelf bezig is.
De laatste poging dateert van enkele dagen geleden en is voor mijn doen een korte laatste mail geworden. Maar uiteindelijk is het gelukt. Ik kondigde netjes aan dat dit mijn laatste laatste mail zou worden en daar ga ik me aan houden. Zelfs al waren er dingen in haar reactie waarop ik graag gereageerd had. Ik weet mezelf te bedwingen, want anders houdt het zichzelf eeuwig in stand. Het is genoeg geweest. Voor mij, maar (ook al zegt ze zelf dat ze het wel aankan) vooral ook voor haar.
Er zijn slechtere manieren om een contact te beëindigen. De mislukte vriendschap voor deze was een stuk minder prettig geëindigd bijvoorbeeld. En dat zegt heel wat ;-) . Ondanks het drama is voor mijn doen dit keer de schade nog aardig beperkt gebleven. Ze haat me niet, tenminste: ik krijg niet die indruk, dus dat is winst. Want als je veel met jezelf bezig bent, wil dat nog niet per definitie zeggen dat je niet om anderen kunt geven. Er is hooguit wat weinig ruimte voor. Te weinig om iets zinvols en bijzonders op te bouwen.
Misschien kunnen mensen leren van mijn fouten. Daarom zet ik mijn literaire exhibitionisme dan ook voort in de meest ultieme vorm. Een soort van autobiografie in column (of blog) stijl opgehangen aan verschillende onderwerpen die onderling met elkaar verbonden zijn. Ongeneerd over mezelf kunnen schrijven, hoewel ik er soms nog een beetje huiverig voor ben. Want bij dat exhibitionisme hoort natuurlijk ook publicatie en dat maakt het in dit geval wel een beetje link. In fictie kan een schrijver zich verschuilen. Maar als je over jezelf schrijft, wordt dat toch wat lastiger. Dus hoeveel wil ik vertellen? Eigenlijk wil ik alles vertellen, want ik zou er schijt aan moeten hebben wat anderen daar van vinden. Ik zou me niet moeten laten pletten onder de maatschappelijke druk waarin bepaalde zaken nog altijd ernstig in de taboesfeer hangen, zelfs al zijn ze voor veel mensen gesneden koek.
Ik zie Jack's verhaal dan ook een beetje als een opmaat. Het is maar een onderdeel van het grotere geheel en ik speel met de gedachte om dus veel verder te gaan. Mijn eerste hoofdstuk over de aversie tegen sport en mijn tweede hoofdstuk over datingsites waren nog peanuts vergeleken bij wat er kan komen. De derde gaat waarschijnlijk over waarom ik geen kinderen kan krijgen en daar wordt het al een stuk heftiger (maar wel met de beloofde humor erin).
Literair exhibitionisme: het kent geen grenzen, anders dan de grenzen die de literair exhibitionist zelf stelt. Ik lees medebloggers, columnisten en fictieschrijvers en probeer er zoveel mogelijk henzelf uit te destilleren. Bij de één gaat dat makkelijker als bij de ander. Het is soms een spannende puzzeltocht door iemands ziel. Misschien dat iemand anders dat straks ook wel bij dit verhaal gaat doen, dan is mijn literaire exhibtionisme natuurlijk bijzonder geslaagd!
Je begrijpt, de toon was met dat beeld wel weer gezet. Het zou zo'n soort dag worden. De perfecte dag om te gaan schrijven. De komende twee dagen bestaan uit werken, werken, een verjaardag, werken en werken, dus vandaag besloot ik de uurtjes (voordat ik straks weer naar het werk ga) te vullen met wat schrijverij.
Ook wel bekend als literair exhibitionisme. Dat is een schrijver eigen. Niet alleen omdat je schrijft wat je weet, maar vooral omdat een schrijver gewoon veel met zichzelf bezig is. Sommige mensen schrijven specifiek over hun leven, bijvoorbeeld op een blog zoals ik hier wel eens pleeg te doen, anderen schrijven fictie, maar die is altijd doorspekt met het zelf.
Natuurlijk, iedereen is met zichzelf bezig. Aard van het beestje. Zelfs Jezus (ik ontken het bestaan van de man niet alleen heb ik mijn twijfels bij de waarachtigheid van de verhalen) was regelmatig met zichzelf bezig. Hij besloot bijvoorbeeld dat het goed zou zijn als hij als martelaar voor de mensheid de geschiedenis in zou gaan en deed zijn uiterste best om de profetie daarover uit te laten komen. Toen dat niet lukte, vroeg hij Judas, waarschijnlijk één van zijn trouwste discipelen, om hem aan te geven, zodat het proces enigszins versneld zou worden. Jammer voor Judas, want om het verhaal wat smeuïger te maken, werd hij neergezet als een verrader die zelfmoord pleegde en tot op de dag van vandaag niet meer aan dat stigma is ontkomen. Zelfs in onze taal zijn daar nog voorbeelden van te vinden. Had Jezus het gedaan als hij wist wat het voor Judas zou betekenen? Waarschijnlijk wel, want ook Jezus dacht vooral aan zichzelf.
Maar ik dwaal een beetje af. Waar het om gaat is... iedereen is met zichzelf bezig, maar een schrijver maakt er zijn beroep van om met zichzelf bezig te zijn. En een amateurschrijver maakt er zijn hobby van. Het resultaat van vandaag is dat hoofdstuk 21 af is, waarin Lynn voor het eerst weer een zaak in de rechtszaal doet en Jack haar vanaf de achterste rij observeert. Tegen het einde zien ze elkaar even, maar Jack verdwijnt dus het komt nooit tot een gesprek. Het visuele afscheid van elkaar heeft plaatsgevonden. Het volgende afscheid vindt plaats in briefvorm.
Die brief zal waarschijnlijk bestaan uit teksten van de inmiddels talloze afscheidsbrieven die ik zelf heb geschreven. De meeste aan één persoon. Ik probeerde meerdere keren om me te distantiëren van haar, maar het bleek moeilijker dan gedacht. Sommige zijn mooi en poëtisch, andere zijn treurig en pathetisch. Allemaal aspecten van deze man die toch vooral met zichzelf bezig is.
De laatste poging dateert van enkele dagen geleden en is voor mijn doen een korte laatste mail geworden. Maar uiteindelijk is het gelukt. Ik kondigde netjes aan dat dit mijn laatste laatste mail zou worden en daar ga ik me aan houden. Zelfs al waren er dingen in haar reactie waarop ik graag gereageerd had. Ik weet mezelf te bedwingen, want anders houdt het zichzelf eeuwig in stand. Het is genoeg geweest. Voor mij, maar (ook al zegt ze zelf dat ze het wel aankan) vooral ook voor haar.
Er zijn slechtere manieren om een contact te beëindigen. De mislukte vriendschap voor deze was een stuk minder prettig geëindigd bijvoorbeeld. En dat zegt heel wat ;-) . Ondanks het drama is voor mijn doen dit keer de schade nog aardig beperkt gebleven. Ze haat me niet, tenminste: ik krijg niet die indruk, dus dat is winst. Want als je veel met jezelf bezig bent, wil dat nog niet per definitie zeggen dat je niet om anderen kunt geven. Er is hooguit wat weinig ruimte voor. Te weinig om iets zinvols en bijzonders op te bouwen.
Misschien kunnen mensen leren van mijn fouten. Daarom zet ik mijn literaire exhibitionisme dan ook voort in de meest ultieme vorm. Een soort van autobiografie in column (of blog) stijl opgehangen aan verschillende onderwerpen die onderling met elkaar verbonden zijn. Ongeneerd over mezelf kunnen schrijven, hoewel ik er soms nog een beetje huiverig voor ben. Want bij dat exhibitionisme hoort natuurlijk ook publicatie en dat maakt het in dit geval wel een beetje link. In fictie kan een schrijver zich verschuilen. Maar als je over jezelf schrijft, wordt dat toch wat lastiger. Dus hoeveel wil ik vertellen? Eigenlijk wil ik alles vertellen, want ik zou er schijt aan moeten hebben wat anderen daar van vinden. Ik zou me niet moeten laten pletten onder de maatschappelijke druk waarin bepaalde zaken nog altijd ernstig in de taboesfeer hangen, zelfs al zijn ze voor veel mensen gesneden koek.
Ik zie Jack's verhaal dan ook een beetje als een opmaat. Het is maar een onderdeel van het grotere geheel en ik speel met de gedachte om dus veel verder te gaan. Mijn eerste hoofdstuk over de aversie tegen sport en mijn tweede hoofdstuk over datingsites waren nog peanuts vergeleken bij wat er kan komen. De derde gaat waarschijnlijk over waarom ik geen kinderen kan krijgen en daar wordt het al een stuk heftiger (maar wel met de beloofde humor erin).
Literair exhibitionisme: het kent geen grenzen, anders dan de grenzen die de literair exhibitionist zelf stelt. Ik lees medebloggers, columnisten en fictieschrijvers en probeer er zoveel mogelijk henzelf uit te destilleren. Bij de één gaat dat makkelijker als bij de ander. Het is soms een spannende puzzeltocht door iemands ziel. Misschien dat iemand anders dat straks ook wel bij dit verhaal gaat doen, dan is mijn literaire exhibtionisme natuurlijk bijzonder geslaagd!
woensdag 5 mei 2010
Who the fuck is Bill?
Ergens in het verhaal is er een vader in het spel gekomen. Handig, want ik had nog niet zo veel personages, dus het breekt lekker. Maar in dit hele gebeuren vind ik het gebrek aan personages juist wel prettig, want de focus ligt op de twee mensen waar het echt om gaat. Of misschien wel op die ene persoon waar het in dit verhaal nog meer om gaat.
Dus wie is Bill en wat doet hij in godesnaam in dit verhaal? Hoe bewust is hij gemaakt en in hoeverre is hij een wezenlijk onderdeel?
Al vroeg in het verhaal begint Bill met het uitdelen van de eerste klappen. Hij laat de hoofdpersoon zich afvragen wat die waard is. Of eigenlijk: het is zijn doel om Jack waardeloos te laten voelen. Dat lukt ten dele, want er is een deel van Jack dat gewoon weinig waarde heeft. Maar er is ook een deel aan hem waarvan de waarde gewoon niet onderkend wordt.
Nu het einde nadert, blijkt William Ryder een belangrijke protagonist in het verhaal te zijn. Maar hij is veel meer dan dat. Bij het schrijven van hoofdstuk 20, kwam dat ineens haarscherp naar voren. Bill is niet alleen een persoon, maar in het grotere geheel is hij een kracht. Hij is de onmacht die levens regeert en mensen uit elkaar trekt. Hij is die onbeschrijfelijke macht die niemand kent maar die overal in zit. Noem het God (ik persoonlijk liever niet, want ik kies ervoor niet in sprookjes te geloven), noem het Goden (die Grieken en Romeinen hielden er in ieder geval hele smeuïge verhalen aan over), noem het Lot (een verheven woord voor alles waar je geen grip op hebt). Het doet er niet toe hoe je het noemt, maar het is er wel.
Bill is alles in het leven dat oneerlijk is en wat je te accepteren hebt. Je kunt het nooit van hem winnen, hoe hard je ook vecht. Af en toe kun je hem een klap uitdelen, maar hij herstelt zich snel. Veel sneller dan jij ooit zal kunnen. Dan merk je dat als je niet vecht, alles ineens veel makkelijker gaat. You can only play the cards you've been dealt. And when life deals you lemons, make lemonade (easy on the sugar 'cause it rots away your teeth!).
En zo is Bill ineens geworden tot alles waar ik in mijn leven voor en tegen gevochten heb. Voor de vriendschappen die ik niet mocht hebben. Voor de liefdes die ik niet mocht ervaren. Voor het geluk dat niet voor mij is weggelegd. Voor de dromen die nooit uitkomen. Tegen de oneerlijke mensen die misbruik van mij hebben gemaakt. Tegen het onrecht waar ik elke keer weer tegenaan loop. Tegen de pijn van het ervaren dat andere mensen veel minder met Bill te maken krijgen.
Nu ik gestopt ben met vechten tegen Bill, gaat het leven een stuk makkelijker. Ik jaag geen dromen meer na, stel mezelf niet meer open voor nieuwe vriendschappen. Keer mogelijke liefdes al bij voorbaat de rug toe. Negeer geluk op dezelfde wijze waarop ik ongeluk negeer, waardoor ik in een comfortabele status quo verzeild ben geraakt. Ik ga zoveel mogelijk mensen uit de weg, waarmee het risico om oneerlijke varianten tegen te komen aanzienlijk verkleind wordt. Ik leef in een ritme waarin ik weinig meer echt meemaak, dus ook geen onrecht.
Het is een comateus bestaan en het bevalt me wel. Het restje gevoel dat er nog is, verdwijnt in mijn verhalen en daarbuiten doe ik wat er van me verwacht wordt. Ik ben er voor de enkele mensen die ik dat waard vind en dat is genoeg om mezelf staande te houden.
Ik had laatst een gesprek met mijn ouders over het boek Pil, van Mike Boddé. Het is voor mij een heel herkenbaar boek en het is ontstellend knap hoe hij zijn toestand heeft verwoord. Alleen op het einde wordt het een stuk minder herkenbaar voor mij, want hij kent zowaar geluk. Zover ben ik nooit gekomen. Ik mag blij zijn met een staat van redelijke rust. Geen pieken, maar ook geen al te diepe dalen.
Ik vertelde mijn ouders dat het me eigenlijk niet zo heel veel uit zou maken als ik er morgen niet meer zou zijn. En hoe fijn het is om dat te realiseren. Ik heb in principe niemand om echt voor te leven. Natuurlijk zouden mijn familie en vriendinnen verdrietig zijn als ik stierf, maar dat zou slijten. Er is niemand die ik echt achterlaat en niemand aan wie ik een bepaalde verantwoordelijkheid schuldig ben.
Het is wat anders om de dood actief op te zoeken. Dat doe ik niet. Ik leef mijn leven uit, zolang het er is. Maar er is ook geen enkele drive om zo lang mogelijk door te leven. Want als ik zou weten dat ik er morgen niet meer ben, dan zou er niets zijn wat ik nog gauw even zou willen doen. Ik heb alles gedaan wat gedaan moest worden en er is niets belangrijk genoeg om voor te blijven leven.
Mijn ouders begrepen dat. Het was een rustig gesprek en er was begrip voor mijn situatie. Wie ik ben en hoe ik in het leven sta. Het is al heel wat in vergelijking met de situatie waar ik zo'n 15 jaar geleden in zat. Ik ben een eind gekomen en dit is blijkbaar het eindpunt van wat er mogelijk is. Dat wil niet zeggen dat ze het niet jammer vinden. Ik vind het zelf ook best wel eens jammer. Maar ze hebben er vrede mee. Net als ikzelf. Ze maken zich ook geen zorgen over mij, want er is niets om je zorgen over te maken. In hoofdstuk 18 zit een verwijzing naar deze denkwijze. Jack zegt daar:
'Ik lees een boek, schrijf een beetje en ga zo af en toe naar het park. Maar als ik er morgen niet meer zou zijn, dan zou dat ook goed zijn. Het zou me niet uitmaken. Er zijn dingen die ik graag mee zou willen maken, maar ze zullen nooit gebeuren. Ik ga er ook niet meer op wachten.'
Hoofdstuk 18 is sowieso een signature piece gebleken. Het is de plek waar de conclusie van een zoektocht volledig wordt weergegeven in slechts enkele woorden. De hoofdstukken die erna komen, die ik nu schrijf, zijn nodig om het verhaal af te maken, maar het werkelijke einde ligt al besloten in hoofdstuk 18. Ik heb het een paar keer overgelezen. Er gaat nog wat aan gesleuteld worden, maar ik ben tevreden met de boodschap die er uitgehaald kan worden. Er zitten lagen en discussiepunten in en ik ben er heel erg blij mee. Een mooie uitvalsbasis voor het latere herschrijven.
Mijn laatste gevecht met Bill is dus geweest. Ik ben een nieuw mens. Geen betere. Ik ben verre van een goed mens. Geen Gerben 4.0, zoals Mike zichzelf wel noemt. Maar ik ben ook niet minder geworden. Ik ben gewoon wat ik altijd ben geweest en ik ben dat nu meer dan ooit. Dus Bill, ga maar fijn iemand anders lastig vallen. Ik ga het gevecht niet meer aan.
Nog drie hoofdstukken. De ruwe lijn staat in mijn hoofd al uit. Het eerste hoofdstuk zal plaatsvinden in de rechtszaal, waar Lynn na lange tijd haar eerste zaak weer verdedigt en Jack achterin zit en stiekem voor de laatste keer naar haar kijkt. Het tweede hoofdstuk is een afscheidsbrief en het derde hoofdstuk wordt het afscheid van de stad. En dan is er nog de epiloog natuurlijk, maar dat is gewoon een poëtische verlenging van het hoofdstuk daarvoor en je hebt het al kunnen lezen op dit blog.
Wat zal ik blij zijn als ik er klaar mee ben. Want met alles wat het me heeft opgeleverd aan zelfinzicht, is het ook best wel eens een last. Toch kies ik ervoor om met een nieuw boek bezig te gaan, dat nog specifieker over mij gaat. Je zou me een narcist kunnen noemen. Het heeft er alle schijn van. Maar ik spaar mezelf niet, daar zit wel een verschil. Het nieuwe boek wordt overigens veel lichter. Ik doe m'n best om er een flinke lading humor tussendoor te mixen en dat lukt heel aardig. Er zijn nu drie hoofdstukken geschreven. De eerste heb je kunnen lezen op dit blog. De titel staat al en dekt de lading:
30 Jaar Niemand
Dan moet ik trouwens wel opschieten, want eind van het jaar word ik 31 en dat staat toch een stuk minder leuk als boektitel. ;-)
Dus wie is Bill en wat doet hij in godesnaam in dit verhaal? Hoe bewust is hij gemaakt en in hoeverre is hij een wezenlijk onderdeel?
Al vroeg in het verhaal begint Bill met het uitdelen van de eerste klappen. Hij laat de hoofdpersoon zich afvragen wat die waard is. Of eigenlijk: het is zijn doel om Jack waardeloos te laten voelen. Dat lukt ten dele, want er is een deel van Jack dat gewoon weinig waarde heeft. Maar er is ook een deel aan hem waarvan de waarde gewoon niet onderkend wordt.
Nu het einde nadert, blijkt William Ryder een belangrijke protagonist in het verhaal te zijn. Maar hij is veel meer dan dat. Bij het schrijven van hoofdstuk 20, kwam dat ineens haarscherp naar voren. Bill is niet alleen een persoon, maar in het grotere geheel is hij een kracht. Hij is de onmacht die levens regeert en mensen uit elkaar trekt. Hij is die onbeschrijfelijke macht die niemand kent maar die overal in zit. Noem het God (ik persoonlijk liever niet, want ik kies ervoor niet in sprookjes te geloven), noem het Goden (die Grieken en Romeinen hielden er in ieder geval hele smeuïge verhalen aan over), noem het Lot (een verheven woord voor alles waar je geen grip op hebt). Het doet er niet toe hoe je het noemt, maar het is er wel.
Bill is alles in het leven dat oneerlijk is en wat je te accepteren hebt. Je kunt het nooit van hem winnen, hoe hard je ook vecht. Af en toe kun je hem een klap uitdelen, maar hij herstelt zich snel. Veel sneller dan jij ooit zal kunnen. Dan merk je dat als je niet vecht, alles ineens veel makkelijker gaat. You can only play the cards you've been dealt. And when life deals you lemons, make lemonade (easy on the sugar 'cause it rots away your teeth!).
En zo is Bill ineens geworden tot alles waar ik in mijn leven voor en tegen gevochten heb. Voor de vriendschappen die ik niet mocht hebben. Voor de liefdes die ik niet mocht ervaren. Voor het geluk dat niet voor mij is weggelegd. Voor de dromen die nooit uitkomen. Tegen de oneerlijke mensen die misbruik van mij hebben gemaakt. Tegen het onrecht waar ik elke keer weer tegenaan loop. Tegen de pijn van het ervaren dat andere mensen veel minder met Bill te maken krijgen.
Nu ik gestopt ben met vechten tegen Bill, gaat het leven een stuk makkelijker. Ik jaag geen dromen meer na, stel mezelf niet meer open voor nieuwe vriendschappen. Keer mogelijke liefdes al bij voorbaat de rug toe. Negeer geluk op dezelfde wijze waarop ik ongeluk negeer, waardoor ik in een comfortabele status quo verzeild ben geraakt. Ik ga zoveel mogelijk mensen uit de weg, waarmee het risico om oneerlijke varianten tegen te komen aanzienlijk verkleind wordt. Ik leef in een ritme waarin ik weinig meer echt meemaak, dus ook geen onrecht.
Het is een comateus bestaan en het bevalt me wel. Het restje gevoel dat er nog is, verdwijnt in mijn verhalen en daarbuiten doe ik wat er van me verwacht wordt. Ik ben er voor de enkele mensen die ik dat waard vind en dat is genoeg om mezelf staande te houden.
Ik had laatst een gesprek met mijn ouders over het boek Pil, van Mike Boddé. Het is voor mij een heel herkenbaar boek en het is ontstellend knap hoe hij zijn toestand heeft verwoord. Alleen op het einde wordt het een stuk minder herkenbaar voor mij, want hij kent zowaar geluk. Zover ben ik nooit gekomen. Ik mag blij zijn met een staat van redelijke rust. Geen pieken, maar ook geen al te diepe dalen.
Ik vertelde mijn ouders dat het me eigenlijk niet zo heel veel uit zou maken als ik er morgen niet meer zou zijn. En hoe fijn het is om dat te realiseren. Ik heb in principe niemand om echt voor te leven. Natuurlijk zouden mijn familie en vriendinnen verdrietig zijn als ik stierf, maar dat zou slijten. Er is niemand die ik echt achterlaat en niemand aan wie ik een bepaalde verantwoordelijkheid schuldig ben.
Het is wat anders om de dood actief op te zoeken. Dat doe ik niet. Ik leef mijn leven uit, zolang het er is. Maar er is ook geen enkele drive om zo lang mogelijk door te leven. Want als ik zou weten dat ik er morgen niet meer ben, dan zou er niets zijn wat ik nog gauw even zou willen doen. Ik heb alles gedaan wat gedaan moest worden en er is niets belangrijk genoeg om voor te blijven leven.
Mijn ouders begrepen dat. Het was een rustig gesprek en er was begrip voor mijn situatie. Wie ik ben en hoe ik in het leven sta. Het is al heel wat in vergelijking met de situatie waar ik zo'n 15 jaar geleden in zat. Ik ben een eind gekomen en dit is blijkbaar het eindpunt van wat er mogelijk is. Dat wil niet zeggen dat ze het niet jammer vinden. Ik vind het zelf ook best wel eens jammer. Maar ze hebben er vrede mee. Net als ikzelf. Ze maken zich ook geen zorgen over mij, want er is niets om je zorgen over te maken. In hoofdstuk 18 zit een verwijzing naar deze denkwijze. Jack zegt daar:
'Ik lees een boek, schrijf een beetje en ga zo af en toe naar het park. Maar als ik er morgen niet meer zou zijn, dan zou dat ook goed zijn. Het zou me niet uitmaken. Er zijn dingen die ik graag mee zou willen maken, maar ze zullen nooit gebeuren. Ik ga er ook niet meer op wachten.'
Hoofdstuk 18 is sowieso een signature piece gebleken. Het is de plek waar de conclusie van een zoektocht volledig wordt weergegeven in slechts enkele woorden. De hoofdstukken die erna komen, die ik nu schrijf, zijn nodig om het verhaal af te maken, maar het werkelijke einde ligt al besloten in hoofdstuk 18. Ik heb het een paar keer overgelezen. Er gaat nog wat aan gesleuteld worden, maar ik ben tevreden met de boodschap die er uitgehaald kan worden. Er zitten lagen en discussiepunten in en ik ben er heel erg blij mee. Een mooie uitvalsbasis voor het latere herschrijven.
Mijn laatste gevecht met Bill is dus geweest. Ik ben een nieuw mens. Geen betere. Ik ben verre van een goed mens. Geen Gerben 4.0, zoals Mike zichzelf wel noemt. Maar ik ben ook niet minder geworden. Ik ben gewoon wat ik altijd ben geweest en ik ben dat nu meer dan ooit. Dus Bill, ga maar fijn iemand anders lastig vallen. Ik ga het gevecht niet meer aan.
Nog drie hoofdstukken. De ruwe lijn staat in mijn hoofd al uit. Het eerste hoofdstuk zal plaatsvinden in de rechtszaal, waar Lynn na lange tijd haar eerste zaak weer verdedigt en Jack achterin zit en stiekem voor de laatste keer naar haar kijkt. Het tweede hoofdstuk is een afscheidsbrief en het derde hoofdstuk wordt het afscheid van de stad. En dan is er nog de epiloog natuurlijk, maar dat is gewoon een poëtische verlenging van het hoofdstuk daarvoor en je hebt het al kunnen lezen op dit blog.
Wat zal ik blij zijn als ik er klaar mee ben. Want met alles wat het me heeft opgeleverd aan zelfinzicht, is het ook best wel eens een last. Toch kies ik ervoor om met een nieuw boek bezig te gaan, dat nog specifieker over mij gaat. Je zou me een narcist kunnen noemen. Het heeft er alle schijn van. Maar ik spaar mezelf niet, daar zit wel een verschil. Het nieuwe boek wordt overigens veel lichter. Ik doe m'n best om er een flinke lading humor tussendoor te mixen en dat lukt heel aardig. Er zijn nu drie hoofdstukken geschreven. De eerste heb je kunnen lezen op dit blog. De titel staat al en dekt de lading:
30 Jaar Niemand
Dan moet ik trouwens wel opschieten, want eind van het jaar word ik 31 en dat staat toch een stuk minder leuk als boektitel. ;-)
zaterdag 1 mei 2010
The trouble with Jack
'Ben jij helemaal gek geworden?'
Het is de eerste zin van hoofdstuk 19. Het heeft eventjes geduurd voordat ik er aan begon, omdat ik niet meer zo goed wist wat ik met het verhaal aan moest. In de loop van de tijd is mijn idee over het verhaal behoorlijk veranderd, waardoor het verhaal zelf natuurlijk ook veranderd. Dat werd dus een beetje een probleem voor mij. Wat moest ik met Jack verder aan? Moet ik het in de oude opzet afmaken of eerst gaan herschrijven en op basis daarvan de laatste, naar verwachting, zes hoofdstukken te schrijven? Ik heb voor de eerste optie gekozen. En dus werd gisteren eindelijk hoofdstuk 19 'geboren'.
Het is het kortste hoofdstuk in het boek geworden. Het bestaat bijna volledig uit dialoog en ik ben er behoorlijk tevreden over. Dat zegt heel wat, want ik ben niet zo heel gauw tevreden met wat ik maak. Als ik sommige hoofdstukken teruglees die op het andere blog te vinden zijn, dan irriteer ik me nog wel eens aan bepaalde passages. Ik maak een mentale aantekening dat ik daar in de nabije toekomst toch echt iets aan moet gaan doen. In het uiteindelijke boek dan, want op de site blijft de eerste versie gewoon staan. Zo zal uiteindelijk het verschil goed zichtbaar worden tussen het begin en het eindproduct. Dat is eigenlijk alleen voor mezelf echt interessant natuurlijk, maar daarvoor is het ook een experiment.
Nu hoofdstuk 19 staat, zullen de volgende hoofdstukken waarschijnlijk makkelijker vorm gaan krijgen. Zelfs al weet ik nu nog niet hoe ik naar het einde toe moet werken dat ik in gedachten heb. En of het verhaal dat gaat toestaan. Want het zal niet voor het eerst zijn dat ik een einde moet laten varen, omdat het verhaal mij een andere kant op stuurt. Wat dat betreft heb ik soms verrassend weinig te zeggen over mijn eigen creatie.
Dat is het probleem met Jack. Hij gaat een beetje zijn eigen leven leiden. En ik kan alleen maar volgen. Maar dat maakt het dan ook wel weer spannend. Want waar gaan we nu eigenlijk naartoe?
Het is de eerste zin van hoofdstuk 19. Het heeft eventjes geduurd voordat ik er aan begon, omdat ik niet meer zo goed wist wat ik met het verhaal aan moest. In de loop van de tijd is mijn idee over het verhaal behoorlijk veranderd, waardoor het verhaal zelf natuurlijk ook veranderd. Dat werd dus een beetje een probleem voor mij. Wat moest ik met Jack verder aan? Moet ik het in de oude opzet afmaken of eerst gaan herschrijven en op basis daarvan de laatste, naar verwachting, zes hoofdstukken te schrijven? Ik heb voor de eerste optie gekozen. En dus werd gisteren eindelijk hoofdstuk 19 'geboren'.
Het is het kortste hoofdstuk in het boek geworden. Het bestaat bijna volledig uit dialoog en ik ben er behoorlijk tevreden over. Dat zegt heel wat, want ik ben niet zo heel gauw tevreden met wat ik maak. Als ik sommige hoofdstukken teruglees die op het andere blog te vinden zijn, dan irriteer ik me nog wel eens aan bepaalde passages. Ik maak een mentale aantekening dat ik daar in de nabije toekomst toch echt iets aan moet gaan doen. In het uiteindelijke boek dan, want op de site blijft de eerste versie gewoon staan. Zo zal uiteindelijk het verschil goed zichtbaar worden tussen het begin en het eindproduct. Dat is eigenlijk alleen voor mezelf echt interessant natuurlijk, maar daarvoor is het ook een experiment.
Nu hoofdstuk 19 staat, zullen de volgende hoofdstukken waarschijnlijk makkelijker vorm gaan krijgen. Zelfs al weet ik nu nog niet hoe ik naar het einde toe moet werken dat ik in gedachten heb. En of het verhaal dat gaat toestaan. Want het zal niet voor het eerst zijn dat ik een einde moet laten varen, omdat het verhaal mij een andere kant op stuurt. Wat dat betreft heb ik soms verrassend weinig te zeggen over mijn eigen creatie.
Dat is het probleem met Jack. Hij gaat een beetje zijn eigen leven leiden. En ik kan alleen maar volgen. Maar dat maakt het dan ook wel weer spannend. Want waar gaan we nu eigenlijk naartoe?
Abonneren op:
Posts (Atom)