Dit schrijverslog is een onderdeel van het project: Jack's Laatste
Droom
en moet gezien worden als ondersteuning en aanvulling
op het materiaal dat daar te lezen is.


dinsdag 30 maart 2010

Kruipen in een Zachte Ziel

Gerben schrijft over Jack, die op zijn beurt weer schrijft over David. Allebei met hetzelfde doel: afsluiting. Afscheid van een tijd, een idee, een droom, een gevoel en een leven dat niet voor hen bestemd is. Situaties zijn veranderd om de werkelijkheid te ontzien. Wat David heeft meegemaakt, hebben zowel Jack als Gerben nooit meegemaakt. Maar het gevoel is eerlijk. Het idee erachter is waar. Voor Jack moet de werkelijke genadeklap nog komen. Voor Gerben is dat al een gepasseerd station. Hij bevindt zich momenteel in de gemoedstoestand waar David mee eindigt: de overgang van teleurstelling, verbittering en pijn naar een afgesloten hart waarin alleen nog ruimte is voor werken, eten en slapen.

Mijn ware liefde gebruikte voor zo'n levensritme eens de kwalificatie 'ruk' (ik meen zelfs 'zwaar ruk'). Daar heeft ze gelijk in, maar na dertig jaar vechten en hopen en dromen, kun je jezelf voor de gek houden of gewoon toegeven wat het is: ruk. Want de liefde van je leven vinden en die vervolgens onbeantwoord zien... dat is gewoon ruk.

Ze vroeg me eens of ik geloof in de ware. Dat bevestigde ik, maar ik zei erbij dat ik denk dat ze elkaar niet altijd vinden. Hoe waar blijkt dat nu te zijn. En dan komt, wat een vriendin laatst noemde, de rouw. Want dat is het wel. Alleen is de vrouw van wie ik hou niet dood. Ze leeft nog en ik wens haar dat lang en gelukkig toe. Ook zonder mij. Het maakt het wel lastiger, want waar de dood een onomkeerbaar gegeven is waarmee je verplicht moet verzoenen, is rouw om iemand die er nog is geen gemakkelijke opgave. Ze leeft, maakt plezier, piekert, eet, geniet, drinkt, droomt, huilt. lacht en slaapt ergens anders in dit kleine landje. Dichtbij en toch veraf. En ik ben daar niet bij.
Ze schrijft ook (heel erg goed zelfs), waardoor ik deelgenoot zou kunnen blijven van haar leven. Maandenlang las ik haar berichten met enorm veel plezier, maar na het afgelopen weekend kan ik het niet meer opbrengen om haar schrijfwerk te lezen. Ik durf niet meer; bang voor wat ik daar aan kan treffen. Dat mis ik wel. Net als ik haar heel erg mis in de leuke mailtjes die over en weer gingen, grappige gesprekjes via MSN Messenger, sms of in levende lijfe.
Ik heb geprobeerd om haar te haten, maar daar is ze helaas veel te lief voor. Nog iets wat het rouwen niet makkelijker maakt. Ik heb geprobeerd om mijzelf van haar weg te duwen en haar te verbannen uit mijn hoofd, maar dat is een onmogelijke opgave gebleken. Haar naam leeft voort in straatnaamborden. Haar stem, met dat zoete accent, blijft praten in mijn hoofd. De helderblauwe ogen, die ik voor Jack's verhaal heb geleend, boren een gat in mijn ziel elke keer als mijn geestesoog ze onverbiddelijk oproept. De liedjes op de radio gaan over haar en mij, zelfs als ze daar niet over gaan. Zelfs bij de fileberichten komt ze langs. Er zijn plekken waar ik zonder te denken aan haar niet meer langs kan. Er zijn boeken die ik niet meer kan aanraken zonder een treurig gevoel.

Ik heb nooit officieel afscheid van haar genomen (alleen 'tot ziens' gezegd) en dat ga ik ook niet alsnog doen. Maar de kans dat ik haar ooit nog spreek, laat staan zal zien, is minuscuul. Want zelfs als het gevoel kan slijten dan weet ik zeker dat het zo weer terug kan komen op een later moment. Daarmee is de kans op een diepe en betekenisvolle vriendschap waarschijnlijk ook verleden tijd. In de laatste mail die ik haar heb gestuurd, heb ik haar belooft dat ze altijd bij me aan kan kloppen als er iets is. Die belofte blijft staan, al zal ze er waarschijnlijk nooit gebruik van maken. Vierentwintig uur per dag, ook als we oud en grijs en verschrompeld zijn. Dat is iets dat voor al mijn vriendinnen geldt. Dus ook voor haar. Want ze mag me als een hele goede vriend beschouwen, ook al lijkt dat tegenstrijdig en is het vreemd vanaf een afstand.

Er is dat kleine sprankje hoop. Dat waakvlammetje diep in mijn hart dat weliswaar geen warmte geeft, maar wel paraat staat om een groter vuur te ontsteken. De hoop dat het ooit allemaal nog eens goed mag komen; al zegt mijn verstand dat het er gewoon niet in zit. Het waakvlammetje blijft aan, zelfs met een groot slot op mijn hart, waar maar één persoon de sleutel van heeft. En dat ben ik niet.

Ik kan vloeken en huilen en schreeuwen dat het allemaal oneerlijk is (geloof me... dat doe ik ook), maar het verandert niets. Het leven is niet eerlijk en mensen krijgen niet altijd wat ze verdienen en hoe eerder je je daar bij neerlegt, hoe makkelijker het waarschijnlijk wordt.

Schrijven, samen met dat sprankje hoop, houdt mij staande. Het is het enige waar ik voor leef en wat ik bewust doe. In de tussentijd houd ik me bezig met werken, eten en slapen. Jack's ritme. Want meer ruimte is er niet. En dat is ruk. Zondermeer. Maar alleen als je er bij stilstaat. Uiteindelijk heb je het niet eens meer in de gaten.
Liefde is een ernstige vorm van krankzinnigheid. Plato zei dat, maar je hoeft er geen geleerde voor te zijn om dat te beamen. Dus ik ben zwaar gestoord! En uit gekte ontstaat kunst. Dat hoop ik dan maar. Ik hoop dat ik met mijn schrijverij iets kan creëren dat mensen zal raken. Herkenning voor lotgenoten en erkenning van mensen die er nooit bij stil hebben gestaan. Daar moet ik nog heel veel voor doen. Er zitten mooie teksten tussen, maar er is ook bagger. Herschrijven zal dus veel tijd gaan kosten. Als ik daar aan toe ben. Want daarvoor moet er eerst meer afsluiting zijn en daarvoor moet ik eerst het verhaal z'n gang laten gaan. Het zal alles zijn wat ik er aan overhoud, samen met een paar mooie herinneringen en een mapje in mijn mailbox die haar naam draagt als een archief van vroegere correspondentie. De meeste mailtjes heel erg leuk. De laatste paar (mea culpa) een stuk minder plezant.

Dus aan het werk dan maar. Op naar een volgend hoofdstuk, waar een zachte ziel nog wel een vorm van geluk mag kennen. Waar Jack verder mag gaan dan ik ooit zal komen. Of hij daar gelukkiger van wordt, weet ik niet. Ik ken het hele verhaal nog niet. Zelfs al weet ik ongeveer hoe het eindigt. Met de epiloog die ik onlangs nog beloofde (en dus hieronder weergeef). Een spiegelbeeld van de proloog. Maar die zegt nog niet heel veel. Of toch wel?

   Loop weg bij het bankje, waar elke zondag een man zat die de naam Jack draagt. Loop weg van dat langwerpige stuk groen uit die Grote Appel, die de naam Central Park draagt. Kunstmatig en kunstig. Midden in het centrum en toch in een compleet andere wereld. Ga weg van het eiland dat de naam Manhattan draagt. Waar zo'n anderhalf miljoen mensen leven. Als je de onophoudelijke toeristenstroom niet meerekent. Ga weg uit de stad die de naam New York draagt en dat eiland als onderdeel heeft. Een chaotische wereld, waar acht miljoen unieke verhalen leven. Hardwerkende zielen in een stad die nooit slaapt. Ga gewoon weg. Neem die stap. Net als Jack. 

zondag 28 maart 2010

Research voor Dummies

Elk verhaal begint met research. Een zoektocht naar de feiten achter het verhaal. Zelfs Fantasy vereist research, want het bevat altijd universele waarden. Klinkt een beetje vaag. Snap ik. Maar als je een verhaal goed wilt pakken, dan ben je ook een klein beetje journalist. Want een journalist begint ook elk verhaal met research. Daar bouwt hij zijn verhaal op en dat is voor een schrijver van fictie helemaal niet anders. Als hij / zij het goed doet.

Er zijn kleine feitelijkheden. In dit verhaal bijvoorbeeld hoeveel inwoners New York heeft, waar bepaalde plaatsen zijn, wat mensen eten en drinken, hoe mensen leven. Korte zoektochtjes op internet leveren al heel wat op. Dat kun je zien door de links die ik in de verschillende hoofdstukken heb geplakt. Ze hebben niet allemaal een functie, maar ze zijn wel wat ik vaak ben tegengekomen in mijn eigen kleine researchrondjes. Soms grappig of ontroerend en soms bijzonder informatief.

En dan zijn er nog de grote waarheden. Die universele waar ik het al over had. De belevingswereld, de wijze waarop mensen met elkaar omgaan en hoe mensen in elkaar zitten. Zowel bij de kleine feitelijkheden als de grote waarheden kun je natuurlijk putten uit eigen informatie en ervaring. Voor de grote waarheden hoef ik bijvoorbeeld weinig research te doen. Het verhaal gaat immers voor een groot gedeelte over mezelf. Dat maakt het makkelijk en moeilijk tegelijk. En zelfs dan moet je uitkijken dat je het beeld niet verkeerd aanzet. Want de hoofdpersoon mag denken zoals jij, maar de schrijver moet ook enige afstand kunnen bewaren en de dingen kunnen overzien.

Dus ook voor de grote waarheden, die ik al grotendeels denk te kennen in dit verhaal, doe ik research. Iets later dan gebruikelijk vanwege de bewuste aanname, maar het gebeurt uiteindelijk wel. Dan kom je verrassende dingen tegen. Je leert toch nog aardig en ook al weet je een heleboel, bevestiging is soms ook erg fijn.

Lees bijvoorbeeld eens dit artikel uit de Belgische HUMO: http://www.kuleuven.be/thomas/images/secundair_onderwijs/in_de_kijker/39/Leven_zonder_Liefde.doc

Grappig in bovenstaande is het terugkomen van de tekst: Er is niets mis met mij. Grappig omdat ik die tekst al in het eerste hoofdstuk een plek heb gegeven voordat ik dit materiaal vond. Het is een boeiend artikel dat behalve herkenbaar ook best schrijnend is. In het artikel wordt een gesproken tekst van Henry Rollins genoemd. Erg mooi en ook erg herkenbaar. Niet direct research, maar ik wil 'em jullie niet onthouden:
http://www.youtube.com/watch?v=Vj-B42gXcoQ&NR=1

Veel van de sites gaan over het 'maagd zijn' op latere leeftijd. Daar moet je een beetje doorheen prikken. In het artikel lees je vooral over het nog niet hebben van een relatie. Dat is het belangrijkste aspect. De eenzaamheid die daarmee gepaard gaat is voor veel mensen erg groot en het is vaak moeilijk om te ervaren hoe dat voor anderen in je omgeving veel gemakkelijker (b)lijkt te gaan. Je leest leuke ervaringen van mensen of wordt er op straat mee geconfronteerd. Beide maak ik mee en het laatste is ook in het verhaal van David verwerkt, het fictieve personage van Jack uit hoofdstuk 9 (die bij het verschijnen van dit artikel nog geplaatst moet worden).

Er is natuurlijk nog veel meer te vinden over de thema's die ik hier aanroer. En ik heb ook meer gevonden. Maar hele lijst met links zou een beetje teveel van het goede zijn. Hoewel je sommige misschien nog wel tegenkomt in het verhaal. Ik concentreer me daar vooral op de kleine feitelijkheden, maar je weet nooit... misschien piept er nog wel eens een grote waarheid doorheen.

Notities bij H 8

Het hoofdstuk spreekt grotendeels voor zich. Ik heb geprobeerd om een spanningsveld tussen de twee personages op te bouwen, maar ik wil dat wel wat laten ademen. Daarom leest Lynn een deel uit het manuscript van Jack, dat in het volgende hoofdstuk wordt weergegeven.
Daar was ik al een tijdje geleden aan begonnen, maar dat ik kreeg het nog niet helemaal goed af. Ik hoop dat het nu wel gaat lukken, want ik kan het in het verhaal nu niet meer uitstellen. Natuurlijk, ik zou aan het hoofdstuk daarna kunnen beginnen, maar ik schrijf graag op volgorde. Het is niet alleen de reis van de personages, maar ook mijn persoonlijke reis en die moet je nu eenmaal ondergaan.

Er is één kleine uitzondering: de epiloog. Die kwam laatst bij me op en hoewel ik die nog niet heb uitgeschreven, ga ik dat waarschijnlijk wel gauw doen. Die tekst zal in eerste instantie op dit blog worden gepubliceerd voordat het verhaal ten einde is. Op het andere blog komt die pas echt helemaal aan het eind, om mezelf en jullie als lezers niet te verwarren.

Sterf! en andere links

Philip Pullman, bekend vanwege zijn Noorderlicht trilogie, heeft inmiddels met bedreigingen te maken:
http://www.timesonline.co.uk/tol/news/uk/article7069848.ece

Je hebt het als schrijver echt gemaakt als je belangrijk genoeg geacht wordt om bedreigd te worden, zullen we maar zeggen. Hoewel er mindere kanten aan zijn, zal het de boekverkoop vast ten goede komen. De titel, vrij vertaald als 'De Goede Man Jezus en de Boef Christus', zal ook vast helpen.

Op een vreemde manier lijkt het me een eer om bedreigd te worden voor je werk. Het dichtste bij dat ik ooit kwam was een boze brief op een dvd-recensie voor een destijds populair filmblad, waarin ik The Prince Of Tides tot de bodem toe afkraakte. Iedereen met een beetje verstand kan zien dat het een wanstaltig filmproduct is dat de prijs van de zilveren schijfjes waarop het gedrukt wordt nog niet waard is (zoals sommige boeken eigenlijk nog niet op pleepapier afgedrukt zouden mogen worden). Dat ik jeuk krijg van Barbra Streisand zal ook niet helpen. Maar goed, ik kreeg een lange, negatieve brief op die vrij korte recensie (ik had gelukkig weinig woorden nodig om deze bagger te duiden) en weet je, ik was er trots op. Iemand had de moeite genomen om mij te vertellen wat hij er van vond. Iemand was dusdanig geïrriteerd door mijn commentaar dat het hem had bewogen om in de pen te klimmen.

Nu is een doodsbedreiging wel van een andere orde (ietsje maar), maar ik kan me voorstellen dat je er een beetje trots op bent. Zelfs al heeft niemand je boek nog gelezen en weet niemand dus nog eigenlijk of het de moeite van een bedreiging waard is (hoewel de synopsis veel goeds beloofd) en zelfs al is het tegenwoordig in de huidige samenleving (let op: opa spreekt) een stuk makkelijker geworden om heethoofden tegen je in het harnas te jagen. De kassa gaat in ieder geval rinkelen voor dit boek. En gelukkig is het in ieder geval van een hele goede schrijver. Dat rechtvaardigd een heleboel.

Er zijn nog twee links die ik onder de aandacht wil brengen. Je vindt ze onder het kopje Achtergronden op het blog van Jack's Laatste Droom. Één daarvan is een link naar mijn lezersblog op Hyves. Daar kun je zien welke boeken ik gelezen heb (er staan ook een paar films tussen) en wat ik daar van vond. Mocht dat interessant zijn. De tweede link, Jack's Soul, bevat gedichten die ik/hij schreef. Krabbels die ik daar heb ondergebracht zonder serieus te bedenken of Jack ze in het Engels ook zo had kunnen schrijven. Da's niet zo belangrijk. Voor mij dan.

vrijdag 26 maart 2010

Continuïteit

Soms kom je tijdens het schrijfproces tot een bepaalde ontdekking. Dat iets wel leuk is om te verwerken in het verhaal of dat iets gewoon wat beter werkt. Maar dan moet je met terugwerkende kracht veranderingen aanbrengen voor de continuïteit. In de filmwereld hebben ze daar zelfs speciaal mensen voor die constant bewaken of de acteur wel de juiste kleding aanheeft, de correcte mate van baardgroei voor de tijd in het verhaal of dat een armbandje niet per ongeluk van pols wisselt. Als schrijver doe je dat zelf. Maar het blijft opletten.

Laatst stond ik uitgekleed voor de spiegel, klaar om te gaan douchen. Dat doe ik wel eens, douchen. Best regelmatig hoor. Maar ik bekijk mezelf meestal niet zo in de spiegel. Nu viel me iets op. Mijn buik was plat. Ik sta wel eens op een weegschaal. Niet heel vaak, maar soms, uit nieuwsgierigheid. Want op zich maakt het me niet eens extreem veel uit hoeveel ik weeg. Liever niet boven de 75 kg. Ik wist dat ik aan het afvallen was, maar niet meer precies hoeveel. Inmiddels is er ruim 10 kg af. Allemaal rond mijn buik. Ik stond onder de douche en dacht: 'Goh, dat is wel een leuk dingetje om in het verhaal te verwerken.'

En zo geschiedde. Maar Jack had in het eerste hoofdstuk nog geen buikje. Tenminste, in de persoonsbeschrijving wordt er geen melding van gemaakt. Nu wel. Want continuïteit is belangrijk. Voor het realisme. Dat wil niet zeggen dat er niet meer foutjes in zitten die ik nog niet heb opgespoord.

donderdag 25 maart 2010

Notities bij H 7

Dit is een iets lichter hoofdstuk dan de vorige dat vooral gedragen wordt door een nieuw personage dat alleen in dit hoofdstuk voor zal komen. Een klein, enigszins brutaal meisje die Jack onbedoeld aan het denken zet.
Een tweede personage dat slechts één keer verschijnt is de mysterieuze man. Het lijkt een beetje een thriller te worden, maar dat gaat echt niet gebeuren. De man heeft een doel in het verhaal. Hij is een catalysator voor het verloop van het verhaal. Dat wordt waarschijnlijk al duidelijk in het volgende hoofdstuk.
Ook in dit hoofdstuk zitten weer grappige en informatieve links verstopt die een beetje extra kleur geven aan het verhaal en op z'n minst een leuke manier zijn om de tijd te doden als je even niets te doen hebt.

Ik hoop snel weer een volgend hoofdstuk te plaatsen, want het verhaal begint steeds meer vorm te krijgen. Ik zie het einde steeds duidelijker en de weg daarnaar toe wordt ook aan mij langzaam onthuld. Hoewel die nog best kan veranderen hoor. Dat zou niet de eerste keer zijn.

woensdag 24 maart 2010

Notities bij H 6

Ok, ik had eigenlijk een ander hoofdstuk beloofd. Eentje die in het verhaal zou breken en een nieuw element zou introduceren. Ik was al heel ver met dat hoofdstuk, maar toch werkt het nog niet helemaal zoals ik het wil. Dus dat moet nog even doorsudderen. Als het werkt, wordt het wel heel boeiend. Vooral voor mezelf. Want het hoofdstuk, dat een deel uit de fictieve roman van Jack moet weergeven, gaat uiteindelijk toch weer terug naar Nederland en spiegelt zich een beetje aan het allereerste hoofdstuk van dit verhaal. De hoofdpersoon uit het verhaal heb ik David genoemd, wat weer een verwijzing is naar mijn debuutroman. Niet super interessant voor de lezer, maar ik vind het zelf wel leuk. Central Park is vervangen door het Vondelpark en er zit een heel nieuw verhaal in van een mislukte liefde, die stiekem veel met Jack's geschiedenis te maken heeft. Volg je het nog? Het is te doen hoor. Als het werkt.
Ondertussen wil ik niet dat het hoofdverhaal een lappendeken wordt. Ik ben een beetje bang om de vaart eruit te halen. Er is al niet veel vaart, want er is weinig actie. Op de innerlijke na dan. Dus in het vorige hoofdstuk gaat Jack een beetje out-of-character en doet iets wat hij normaalgesproken niet zou doen. Omdat hij daar het lef niet voor heeft. Maar deze vrouw brengt een andere kant in hem naar boven. Geheel gemodelleerd naar het leven van de schrijver. Maar in een andere situatie dan hè.
De nasleep komt in hoofdstuk 6 aan bod. Lynn realiseert zich wie er aan haar bed gezeten heeft (en en passant krijg je alvast een kleine blik in haar leven en de relatie met haar vader) en Jack is zo geschrokken van de situatie uit het vorige hoofdstuk dat hij zich al bij voorbaat begint af te schermen tegen een teleurstelling. Zijn geschiedenis heeft hem dat mechanisme meegegeven. Bovendien is hij bang.
Weer veel innerlijke bespiegelingen dus, maar hopelijk zit daar wel genoeg vaart in om de lezer te blijven boeien.
Hoofdstuk 7 wordt ook nog niet het beloofde boekfragment. En hoofdstuk 8 waarschijnlijk ook nog niet. Nummer 9 dan? Wie zal het zeggen...

Over de betekenis van schrijven

Toen ik nog een kleine Gerben was, lag ik wel eens in bed, starend in het donker, en fantaseerde dat ik de enige mens op aarde was. De rest van de wereldbevolking bestond stiekem uit robots. Ze oogden menselijk, ze deden menselijk, maar ze waren het niet. Dat zou zoveel verklaren.
Ik denk dat daar het fantaseren echt begonnen is. De robothypothese verdween uit mijn hoofd (zelfs al zou dat op latere leeftijd nog veel meer verklaard hebben over sommige mensen om mij heen), maar er kwam van alles voor in de plaats.
Ik ben een schrijver. Dat kan ik makkelijk zeggen. Iedereen die wel eens een boodschappenbriefje heeft gemaakt, mag zich zo noemen (boodschappenbriefjes maak ik zelf eigenlijk niet, met als gevolg dat ik de helft vergeet te kopen en me voorneem om de volgende keer toch echt een briefje te maken, maar dat uiteindelijk ook dan niet doe). Toen ik zeven was, schreef ik mijn eerste verhaal in een kleine groene ringband. Terwijl de jaren verstreken, groeide het aantal sprookjes in deze map. Allemaal originele verhalen; alleen ontzettend slecht geschreven. Maar dat vond ik toen niet. Ik dacht dat het precies was wat mijn leeftijdsgenootjes zouden willen lezen; totaal ongehinderd door enige vorm van zelfkritiek.
Het groene mapje ben ik kwijt. Theoretisch zou het ding nog ergens bij mijn ouders op zolder moeten liggen. Ik heb gezocht, maar nooit meer gevonden. Ook niet toen ik het idee opvatte om de verhaalideeën te gebruiken en er een echt sprookjesboek van te maken. Dus ik koos voor een ander idee en noemde dat mijn debuutroman. Al was dat het eigenlijk niet meer. Het heeft lang geduurd voordat ik mijn eerste boek maakte. Ik had daarvoor eigenlijk weinig geschreven. Wel vaak geprobeerd, maar het werd nooit wat. Tijdens een gesprek met twee vriendinnen, verzekerden ze mij ervan dat ik het gewoon moest doen. Niet over nadenken. Dat komt later.
Nadat ik een verhaal twee maanden in mijn hoofd had laten rijpen en rondklotsen als een soort dure wijn, zette ik de eerste letters op papier. Ik schreef door en het bleek dit keer te lukken. Wederom niet gehinderd door enige zelfkritiek, besloot ik de stap naar de uitgever over te slaan en er gewoon zelf wat geld in te pompen. Ik liet een flinke stapel boeken drukken, waarvan er inmiddels de helft over de wereld verspreid zijn. Niet heel veel verkocht hoor. De meeste zijn weggeven aan een goed doel.
Maar het was een leuke ervaring. En daar ging het om. Het maken van een verhaal en jezelf laten leiden door woorden die uit het niets op papier lijken te komen... het is een magisch gevoel. Een gevoel waar ik helaas te weinig tijd voor heb. Want van mijn schrijverij gaat de kachel niet roken (niet dat ik een kachel heb trouwens).
Hoewel ik het leuk vind om gelezen te worden, schrijf ik zeker ook voor mezelf. Ik reis af naar een plek waar ik in een droomwereld kan leven zonder daarover verantwoording te hoeven afleggen. Een plek waar ik weer een kind kan zijn. Kleine Gerben. Voor eventjes dan.

zondag 21 maart 2010

Notities bij H 5

Ik hou er wel van om verhalen op te breken. Stijlwisselingen en onderwerpveranderingen houden de lezer alert. Zelfs al is het maar voor heel eventjes. Je stelt jezelf de vraag: Waar gaat dit verhaal nu weer naartoe? Daarom begin ik dit hoofdstuk met een krantenartikel. Daarom begin ik vlak daarna met een verhandeling over rotzooi van toeristen. Allemaal met een doel, maar toch net even anders.
Dit hoofdstuk was eerst eigenlijk wat anders. In plaats van direct naar het ziekenhuis te gaan, gaat Jack in eerste instantie naar een supermarkt waar hij met veel moeite een wenskaart probeert uit te zoeken uit de wanstaltige collectie. Maar dan weet hij niet wat hij er op moet schrijven. Ik wil die kaart nog wel terug laten komen, maar in een iets later stadium. Daarom heb ik de hele passage geschrapt om de vaart in het verhaal te houden.
De gevoelens van Jack slaan op hem in met een denkbeeldige moker. Hij krijgt een besef van de betekenis van waar hij heen gaat en weet niet meer of hij zich moet verzetten of overgeven. Misschien komt de passage met de handen over als 'chicklit' maar ik vrees dat ik daar niet aan ga ontkomen. Ik wil romantische gevoelens van een man ook niet als zodanig bestempeld zien. Want gevoel is van iedereen; of je nu een man of een vrouw bent en ik weiger te geloven dat een stoere man nooit eens huilt. Als dat echt niet zo is... dan heb ik medelijden met die man.
Als lezer weet je nog steeds niet precies waar Jack zo bang voor is. Dat komt in hoofdstuk 6 met (jawel) weer een nieuw element. Een passage uit de fictieve roman die Jack schrijft maar waar hij zijn eigen gevoel in legt. (Goh, dat komt me ergens wel bekend voor.)

maandag 15 maart 2010

Bespiegelingen bij H 3 & 4

Men zegt wel eens dat de meest succesvolle kunstenaars degene zijn die het meest ongelukkig zijn. Uit de donkere aarde bloeit een roos, zullen we maar zeggen. Er zit wat in. Of het altijd nodig is, weet ik niet, maar ik kan me er wel iets bij voorstellen.
Schrijvers zijn natuurlijk ook kunstenaars. Ik reken mezelf absoluut niet tot de categorie kunstenaar, hoewel ik mezelf toch wel weer schrijver noem. Een schrijver schrijft over datgene wat hij weet. Veel daarvan is te leren. De theoretische kant. Research noemen we dat. Maar er zijn ook dingen die je niet kunt leren. Situaties die je hebt meegemaakt en gevoelens die zich gevormd hebben. Die vormen op hun beurt weer het verhaal van de schrijver, die er uit put om zijn eigen ziel op papier te zetten en er de lezer meer te raken.
Op het moment zit ik in een fase van mijn leven waarin fictie en werkelijkheid elkaar een stukje zijn genaderd. Veel van mijzelf zit in Jack en veel van anderen om mij heen zit in Lynn. Maar in haar zit uiteraard ook een belangrijk deel van mezelf. Want je schrijft immers wat je weet.
Hoewel het leven van Jack een heel andere loop gaat nemen dan het mijne, zijn de gevoelens oprecht. Het zijn gevoelens waar ik uit kan putten omdat ze op dit moment dicht bij de oppervlakte liggen. Helaas. Voor het verhaal is het mooi, maar persoonlijk had ik het graag ingeruild voor een ander levenspad. Dat zit er niet in, dus gebruik ik wat ik voel en schrijf ik wat ik weet. Dat werkt therapeutisch (ik ben vast niet de enige schrijver die daar misbruik van maakt) en is tegelijkertijd een beetje beangstigend, omdat je dieper gaat wroeten in een emotie die misschien maar beter gauw weer weggestopt kan worden.
Ooit, in mijn puberteit, sprak ik voor een verhaalidee op een bandje in wat voor gevoel het bij me losmaakte toen ik als nog jonger kind flink gepest werd. Het lukte me om in een rake beschrijving de emoties over te brengen, maar het gevolg was dat ik zo overstuur raakte, dat ik de hele nacht daarna niet meer sliep. Het verhaalidee is uiteraard niet meer dan een idee gebleven.
Ik schrijf over wat ik weet, maar misschien zijn er wel grenzen. Jack voelt die grens ook, wanneer hij Lynn in zijn eigen roman begint te verwerken. Want op de achtergrond is ze altijd aanwezig. Dat wordt voor Jack steeds zichtbaarder. Dan zal hij een keuze moeten maken over de wijze waarop hij ermee omgaat. Houdt hij zichzelf voor de gek of geeft hij toe waar hij eigenlijk heel erg bang voor is.
Voor mij is die keuze inmiddels gemaakt. Het is de zwaarste beslissing die ik in mijn leven heb gemaakt. Al weet ik dat ik die keuze moest maken, er blijft altijd een gevoel van spijt. Er blijft altijd een gemis. Er blijft altijd iets op de achtergrond aanwezig dat ik niet van me af kan schrijven.

zaterdag 13 maart 2010

Notities bij H 2

Eigenlijk zou in hoofdstuk 2 wat meer ruimte moeten zijn om Jack's leven te tonen. Gevaar is alleen dat de lezer dan afhaakt, omdat Jack's leven gewoon heel weinig voorstelt. Daarom is in dit hoofdstuk al vrij snel een tweede ontmoeting een feit, want daar gaat het uiteindelijk allemaal om. Na een rustige introductie die nog wel wat van Jack's 'leven' toont, volgt dus een tweede samenzijn voor de hoofdpersonen. Een echte dit keer. Hoewel... Jack is het lijdend voorwerp en de vrouw neemt het heft in handen. De wereldvreemde en contactgestoorde Jack laat zich overmeesteren door de wereldse vrouw die hem bijna als een klein kind verzorgt.
Jack observeert wel. Hij ziet een wereld die niet de zijne is en zoals hij in het vorige hoofdstuk al deed, volgt hij alles wat er in die wereld gebeurt. Als toeschouwer. Zo ziet hij zichzelf. Als toeschouwer van het echte leven. Dat maakt hem op zijn manier weer een interessante persoon. Er is enorme beheersing nodig om te doen wat hij doet. Je zou zeggen dat het makkelijk is om jezelf buiten het leven te plaatsen, maar dat kost toch nog de nodige moeite. Totdat het een tweede natuur wordt. Maar de wereld om je heen kun je natuurlijk nooit helemaal afsluiten. Alleen, wat doe je ermee. Dat is, na het abrupte einde van hoofdstuk 2 de vraag die hij zich eigenlijk in het volgende hoofdstuk begint te stellen.

woensdag 10 maart 2010

Notities bij H 1

Over de proloog ben ik in ieder geval nog niet tevreden. Het is erg kort en heeft nog te weinig in zich om het gebruik te rechtvaardigen. Die proloog is ook pas ontstaan nadat ik vier hoofdstukken had geschreven. Ik wilde het verhaal een beetje luchtig inleiden. Maar nu is het even niet veel meer dan lucht. Ga ik dus nog aan werken.
Het eerste hoofdstuk heb ik op een avond geschreven en vloeide eigenlijk heel natuurlijk uit mijn toetsenbord. Dat is op zich al vrij bijzonder, want schrijven doe ik normaalgesproken niet met een computer. Ik gebruik nog ouderwets pen en papier. Het voordeel is dat je dan overal kunt schrijven, maar het belangrijkste is wel dat je wat minder snel gaat. Een pen is nu eenmaal wat arbeidsintensiever en terwijl je daar mee bezig bent, kun je in gedachten nog vanalles bijsturen. Dat is mooi bij een verhaal dat je wilt regisseren, maar in dit geval blijkt het niet echt nodig. Nog niet in ieder geval. Het verhaal komt er uitgestort en het lijkt op dit moment vooral een voordeel dat ik op de toetsen kan rammen om het zo snel mogelijk uit mijn hoofd te mikken. Dit project is dan ook minder verhaalgedreven als voorgaande werken. Het leunt veel meer op de innerlijke wereld van de hoofdpersonen dan op de wereld om hen heen. Dus spreek ik mijn eigen gevoel aan en laat het komen zoals het komt.
Dat betekent nog niet dat het goed is. Later zal ik kritisch moeten kijken naar datgene wat mijn hoofd heeft voortgebracht en het nodige schrap- en herschrijfwerk is onvermijdelijk. Dat is er altijd. Wanneer ik begin met pen en papier, ga ik al corrigeren op het moment dat ik het geschrevene overtype. Daar begint voor mij normaalgesproken de eerste herschrijffase. Die sla ik nu min of meer over, maar toch niet helemaal. Ik heb het eerste hoofdstuk al meerdere keren overgelezen en eigenlijk verandert er elke keer wel iets. Een zinnetje of een woordje.
Het eerste hoofdstuk (ik gebruik titels; alleen niet op het verhaalblog) is eigenlijk ook een introductie. Behalve de denkwereld van de mannelijke hoofdpersoon en de 'omgevingsfactoren' wordt ook de vrouwelijke hoofdpersoon al even geïntroduceerd. Dat vertel ik nu. Als je het leest, dan hoef je nog helemaal niet de indruk te krijgen dat de vrouw een hoofdpersoon wordt. Nadat het tweede hoofdstuk was geschreven (en in dezelfde middag ook de derde en vierde), vroeg ik me af of ik een nieuwe ontmoeting eigenlijk niet moest rekken. Maar dan moet er natuurlijk wel iets zijn wat de moeite waard is in het tweede hoofdstuk om de aandacht van de lezer vast te houden. De eerste ontmoeting is bovendien zo kort dat er voldoende ruimte tussen zit. Aangezien Jack een behoorlijk rustig leven leidt, denk ik dat het volstaat door de weken stiekem een beetje vooruit te spoelen. Dan blijkt in het tweede hoofdstuk dat de beide hoofdpersonen in zekere zin toch indruk op elkaar hebben gemaakt...

Extra: in elk hoofdstuk worden links toegevoegd aan bepaalde woorden. In een boek kan dit natuurlijk niet, maar ik vind het toch leuk om op een interactieve manier een wereld rondom de personages te maken. Overigens zocht ik bij mijn vorige boek ook het internet af. Research heette het in dat geval. Ik zocht plaatsen op het eiland waar het zich afspeelde en zocht naar een hotel waar de hoofdpersoon kon verblijven. Daardoor kon ik beschrijvingen maken op basis van bestaande gebouwen en plaatsen, wat de realiteit verhoogde. Hier heb ik de links altijd achteraf erbij gezocht voor informatieve of verstrooiende doeleinden. De tekst over het gebouw in hoofdstuk twee was dus al geschreven toen ik er een bestaand gebouw bijvond wat aan de kenmerken voldeed. Niet zo moeilijk natuurlijk, want ik ben er immers in de buurt geweest.

dinsdag 9 maart 2010

Waarom New York?

Veel Nederlandse schrijvers laten hun boeken afspelen in Nederland. En als ze toch een ander land gebruiken, dan komen er eigenlijk altijd wel Nederlanders in voor. De keus voor New York en een stel bijbehorende Amerikanen als personages is dus niet heel logisch. Maar wel verklaarbaar.
Allereerst: de stad. Ik ben er maar één keer geweest. Iets meer dan een week. Toen heb ik natuurlijk alle toeristische dingen gedaan die je doet als je naar een stad als New York gaat. Los daarvan vond ik het een geweldige plek. Een overweldigende plek. Je vergaapt je aan de gebouwen, de straten vol taxi's en de grote reclameborden die echt overal opduiken. Toen ik daar aan gewend was, vielen me vooral de mensen op. Zoveel mensen. De indrukken die ik kreeg, en die zullen niet altijd correct zijn uiteraard, was die van gehaaste personen. New York is vooral werk. Vierentwintig uur per dag, want deze stad slaapt nooit. Mensen gaan naar hun werk of gaan weer naar huis. De New Yorker lijkt niet echt plezier te hebben, maar vooral het leven te ondergaan. Ik kreeg soms het gevoel dat er veel eenzaamheid is. Verborgen in het zicht. Maar nogmaals, dat is mijn indruk. Het is in ieder geval een indruk waar ik mee kon werken.
Midden in die hectiek, ligt Central Park, een lap grond van ruim 300 hectare waar vaak een extreme rust heerst. Dat lijkt het natuurlijk al gauw als je net van Times Square afkomt, maar het is er ook echt. Op de achtergrond hoor je nog wel eens het lawaai van auto's, maar die vergeet je zodra je in de aangelegde groene wereld stapt. Ook die tegenstelling vond ik mooi om te bruiken.
Dan: Amerikanen. Er is eigenlijk geen directe reden om Amerikaanse personages te gebruiken. Het had op zich best een Nederlandse man kunnen zijn, maar dat leek me te geforceerd. Dus ik gebruik Amerikanen in hun 'natuurlijke' omgeving. Dat heeft als voordeel dat dit zeer persoonlijke verhaal met enige afstand geschreven kan worden. Dat is nodig voor zelfreflectie en zelfspot.

De keuze voor New York en voor de hoofdpersonen, kwam eigenlijk vrij natuurlijk en ontzettend snel. Normaalgesproken laat ik een verhaalidee maanden door mijn hoofd gaan alsof je een glas wijn beweegt om het vocht optimaal te laten ademen. Als de eerste letter op papier staat, dan is er voor mij al een heleboel bekend. In ieder geval een begin en (een mogelijk) einde. Dat ligt nu iets lastiger, want ik ben eigenlijk direct begonnen met schrijven. Voordeel is dat er vrijwel geen research gedaan hoeft te worden. Dat moest bij mijn vorige boek wel en ook het boek dat momenteel in de ijskast staat, vergt het nodige onderzoek doordat het zwaar leunt op de Griekse mythologie. Nu niet. Eigenlijk is er niets wat me tegenhoudt om gewoon te schrijven en te zien waar het verhaal uiteindelijk gaat eindigen. Dus dat doe ik dan maar...