Dit schrijverslog is een onderdeel van het project: Jack's Laatste
Droom
en moet gezien worden als ondersteuning en aanvulling
op het materiaal dat daar te lezen is.


maandag 27 december 2010

Derde Kerstdag

Vandaag is het derde Kerstdag. Vorig jaar was het op deze dag in ieder geval derde Kerstdag. Toen hadden we drie dagen, waarvan ik er twee met veel plezier aan een heel dik boek wijdde. Een echte stille kerst waar ik met weemoed aan terugdenk.


Vandaag is het derde Kerstdag en ik heb gewerkt. Ik had m'n dag niet beter kunnen besteden. Vorig jaar zat ik in de bioscoop. Met twee vreemde vrouwen. Wat een andere tijd was dat. Ik kan het me nog herinneren alsof het gisteren was en toch is er zo'n enorme afstand. Er is ook veel gebeurd. Teveel om op te noemen. Dat ga ik dus ook niet doen, want ik ben niet van plan om mijn blog nieuw leven in te blazen.

Vandaag is het derde Kerstdag en om de één of andere reden voel ik toch de behoefte om weer iets te typen. Geen idee waarom. Er valt eigenlijk niet zoveel meer te zeggen. Het voelt wel lekker om weer eens te schrijven. Dat is veel te lang geleden. Goede voornemens voor volgend jaar zijn er... vooral veel schrijven. Maar of het er ook van komen gaat.

Vandaag is het derde Kerstdag en alles is hetzelfde. Er is zoveel gebeurd en zoveel veranderd en toch is alles uiteindelijk heel erg hetzelfde gebleven. Misschien ben ik veranderd. Ik zou het niet weten. Je bent denk ik zelf de laatste die dat opmerkt. Gelukkig maar.

Vandaag is het 27 december. Een dag als alle anderen. Ik heb gewerkt en om mij heen hebben mensen geleefd. En morgen doen we het met z'n allen nog een keertje over. En toch voel ik vandaag de behoefte om even te schrijven. Een klein stukje maar. Nietszeggend en onzinnig. Onnodig en ongeïnspireerd. Maar toch even een paar woorden op een blog waar het al zo lang stil is. En hierna ook gewoon weer stil zal zijn. Ik heb er over gedacht om ze op te heffen. Maar iets weerhoudt me daar nog van. Zelfs al kom ik er eigenlijk nooit meer en begint het langzamerhand op een soort ruïne te lijken van wat het vroeger was. Als het ooit iets geweest is natuurlijk.


Vandaag is het derde Kerstdag.

zaterdag 29 mei 2010

Every Day Create Your hiSTORY (2) (slot) / The End

Het is al weer een tijd geleden dat ik voor het laatst aan mijn verhaal heb gewerkt. De laatste paar hoofdstukken rond Jack staan nog steeds in de steigers en ik vrees dat er de komende tijd weinig aan gewerkt zal worden. En ook niet aan andere verhalen. Want de drang om te schrijven, is er op het moment gewoon niet. Weg. Foetsie. Verdwenen. Ik voel totaal geen behoefte om me in woorden uit te drukken en soms vraag ik me af of ik me daar zorgen om moet maken. Maar ik maak me er eigenlijk geen zorgen over. Het interesseert me weinig en ik ga er vanuit dat het wel weer terugkomt.

Voor lezen geldt gek genoeg hetzelfde. Ik lees nog wel, maar veel minder en met veel minder plezier. Dat kan natuurlijk ook aan de keuze van de boeken liggen. Want een week geleden las ik toch nog een fantastisch boek, dat het beste is dat ik dit jaar tot mij heb mogen nemen. Ondanks de verminderde leeslust, trok dit boek mij in een prachtig verhaal vol humor en drama, met als gevolg dat ik het in twee dagen uit had. Een absolute leestip!

Ik kijk nog wel eens een film. Dat wel. Lekker makkelijk. En verder ben ik natuurlijk heel erg druk. Terwijl ik dit type, ben ik behoorlijk moe van een zeer intensieve week met de nodige spierpijn. En je kunt je tijd uiteindelijk maar één keer uitgeven.

Er is natuurlijk nog iets. Over precies een week is het een jaar geleden dat ik een mailtje kreeg van een mij onbekende vrouwspersoon met de vraag: Weet je dat je boek op Wikipedia staat ? Ja, dat wist ik wel. Ik had 'em er tenslotte zelf opgezet in een poging tot gerichte marketing. Maar dat vertelde ik haar niet. Ik vertelde wel veel andere dingen, want maandenlang waren wij per mail in gesprek. Een bijzonder intensief contact waar mijn eenzame hart een nieuwe impuls van kreeg. Alsof er een defibrilator opgezet was en het ding voor het eerst in lange tijd weer begon te kloppen. Twee ontmoetingen later eindigde een vriendschap die nooit een vriendschap heeft mogen heten. Verbaasd, geschokt en vol onbegrip probeerde ik er achter te komen wat het precies was, waardoor het niet mocht lukken. Maar daar ben ik nooit echt achter gekomen.

Ik begon een blog. Ter vervanging van een intensief mailcontact en met de hoop toch nog een klein beetje contact te krijgen met een wereld die nooit echt de mijne is geweest. Maandenlang schreef ik met grote regelmaat mijn frustraties van mij af en creëerde voor de lezer het eenzijdige beeld van een dertigjarige alleenstaande nobody die met moeite overeind bleef in het geweld dat het leven heet. Ik vocht tegen de vooroordelen die ik zelf de wereld in had geholpen en probeerde een plaats te vinden in een digitale maatschappij waarin het allemaal zoveel makkelijker lijkt te gaan dan in het 'echte' leven.

Ik bezocht op mijn beurt ook andere blogs, waar slechts een paar exemplaren van in mijn favorietenlijst mochten belanden. En zo legde ik weer contact met iemand anders en verruilde wederom de digitale wereld voor de fysieke. Daar ga ik kort over zijn. Ook dat werd niet de vriendschap die het had kunnen worden en ditmaal was dat geheel mijn eigen schuld. De vraag ontstond of ik in staat was om nieuwe vriendschappen te maken en te onderhouden en het uiteindelijke antwoord was een overduidelijk NEE. Vraag en antwoord werden uiteindelijk de kern van het verhaal van Jack. Mijn verhaal.

Het is nu bijna een jaar geleden. Ik vraag me wel eens af: wat als ik dat mailtje niet had beantwoord? Dan was er nooit een contact ontstaan. Dan had ik nooit doorgehad hoe eenzaam ik eigenlijk ben/was. Dan was ik nooit een blog gestart. Dan had ik nooit een tweede persoon ontmoet die ik dus ook nooit zoveel overlast had kunnen bezorgen. Dan was het verhaal van Jack er nooit gekomen. Dan was het leven zoveel simpeler geweest.

Maar die gedachte verwerp ik vrij snel. Want uiteindelijk was er wel weer iets anders gebeurt dat mij op dit steile en moeizame pad geslingerd had. Uiteindelijk waren er wel weer heel andere mensen geweest die ik pijn had gedaan. Uiteindelijk was ik toch wel op hetzelfde eenzame punt beland met een soortgelijk verhaal als nu over Jack is geschreven. Want zoals een prachtig stukje tekst uit een boek van Ivo Victoria luidt:

Sommige mensen veranderen. Ik ben niet veranderd. Ik ben steeds meer mezelf geworden.

Zo is het ook. Ik ben steeds meer mezelf geworden en misschien wordt ik nog wel veel meer mezelf dan dat ik nu ben. Een onvermijdelijke reis op een doodlopend pad. Een pad dat in digitale vorm hier eindigt. Het is weinig zinvol om te blijven bloggen. Niet alleen omdat slechts een enkeling hier leest, maar ook omdat er zo weing valt toe te voegen aan alles wat al gezegd en geschreven is. Het boek maak ik nog wel af, maar het heeft gewoon geen nut om te vertellen wanneer ik ga herschrijven en wat ik daarbij meemaak. Wereldschokkend zal het niet zijn.

Het is een mooi moment om te eindigen. Een week voor de dag dat het allemaal begon. Het begin van het einde, zeg maar. Ik zou de komende week toch niet kunnen schrijven. Gewoon omdat met het naderen van het moment ik de rust nodig heb om daar over na te denken. Om dingen af te sluiten. En omdat ik gelukkig ook geen tijd heb. Want soms is zelfs het hebben van geen tijd een luxe te noemen. Dus dit is waar ik eindig. Dit is het einde:

---

   Jack drukte de witte dopjes in zijn oren en bediende onwennig de knopjes van het kleine spelertje. Een iPod. De verkoper in de Apple Store had hem geduldig de werking uitgelegd en door middel van een terminal in het midden van de winkel geholpen met het inladen van een flinke hoeveelheid muziek. Eigenlijk had hij geen geld voor zulke onzinnigheden, maar hij kocht er toch één. Gewoon omdat het prettig voelde.
   Op de hem bekende muziek marcheerde hij zijn New York door. Voor de laatste keer. Helemaal naar Grand Central Station. Een flinke wandeling. Bijna een bedevaart. Met een geheel nieuwe bestemming. Hij liep tussen al die verloren en eenzame zielen die New York rijk was en waar hij er binnenkort niet meer één van zou zijn. Dan was hij een eenzame ziel in een heel andere stad. Tussen weer heel andere eenzame zielen.
   Hij liep met een flinke pas. Een toepasselijk nummer kwam naar voren dankzij de shuffle functie van het kleine witte apparaatje. Op de tonen van The Doors zette hij zijn laatste stappen in de stad die zijn stad niet meer was:

The End - The Doors


This is the end
Beautiful friend
This is the end
My only friend, the end
Of our elaborate plans, the end
Of everything that stands, the end
No safety or surprise, the end
I'll never look into your eyes...again
Can you picture what will be
So limitless and free
Desperately in need...of some...stranger's hand
In a...desperate land
Lost in a Roman...wilderness of pain
And all the children are insane
All the children are insane
Waiting for the summer rain, yeah
There's danger on the edge of town
Ride the King's highway, baby
Weird scenes inside the gold mine
Ride the highway west, baby
Ride the snake, ride the snake
To the lake, the ancient lake, baby
The snake is long, seven miles
Ride the snake...he's old, and his skin is cold
The west is the best
The west is the best
Get here, and we'll do the rest
The blue bus is callin' us
The blue bus is callin' us
Driver, where you taken' us
The killer awoke before dawn, he put his boots on
He took a face from the ancient gallery
And he walked on down the hall
He went into the room where his sister lived, and...then he
Paid a visit to his brother, and then he
He walked on down the hall, and
And he came to a door...and he looked inside
Father, yes son, I want to kill you
Mother...I want to...WAAAAAA
C'mon baby,--------- No "take a chance with us"
C'mon baby, take a chance with us
C'mon baby, take a chance with us
And meet me at the back of the blue bus
Doin' a blue rock
On a blue bus
Doin' a blue rock
C'mon, yeah
Kill, kill, kill, kill, kill, kill
This is the end
Beautiful friend
This is the end
My only friend, the end
It hurts to set you free
But you'll never follow me
The end of laughter and soft lies
The end of nights we tried to die
This is the end

maandag 24 mei 2010

Geen Tijd !

Geen Tijd !

Geen Tijd !

Ik heb gewoon Geen Tijd !

'kWeet, het klinkt als een verwijt
Maar daaraan heb ik schijt

Het is het leven dat ik leid
of lijd
of mijd

Want ja, het is gewoon een feit
Ik heb Geen Tijd !

Geen Tijd!

Geen Tijd!

woensdag 19 mei 2010

Chicklit (2) (slot)

Nu de reden waarom ik chicklit heb gelezen en welk boek ik daarvoor heb uitgekozen. Die laatste is eigenlijk vrij simpel. De naam van de mannelijke hoofdpersoon is namelijk Jack. Op zich niet opzienbarend, het is een veelvoorkomende Engelse naam, maar er was iets wat me intrigeerde.

Elke keer als er een nieuwe Libelle Bookazine uitkomt, kijk ik even welke titel het is. Voor de nitwits onder ons: een Bookazine is een boek, maar dan in de vorm van een tijdschrift, waarbij nog wel redelijk aandacht wordt besteed aan het omslag, maar het binnenwerk saai en op elkaar geklapt is en bovendien gedrukt op iets wat verdacht veel op pleepapier lijkt. Je weet wel, van de gerecyclede soort. Ik heb nooit geprobeerd om m'n reet ermee af te vegen, bang als ik ben om zwarte inktstrepen op m'n billen achter te laten, maar op zich kan het, want voor 2,95 euro is het na het lezen een handige dubbele geldbesparende functie. Je leest een compleet boek en dat zou je op de pot kunnen doen. Elke keer als je uitgekakt bent, scheur je de net gelezen pagina eruit om daar vervolgens je reet mee af te vegen. Dat biedt perspectief.

Maar goed, ik dwaal weer eens af. Een Bookazine dus. Je zou verwachten dat het om boektitels gaat die obscuur zijn en weinig gelezen, maar geregeld zitten er ware literaire juweeltjes tussen om de echte gierigaard alsnog over de streep te trekken eens een goed boek tegen een gering bedrag te lezen. De Zus van Mozart en De Jongen In De Gestreepte Pyjama zijn bijvoorbeeld sterke titels die op deze manier verschenen. Ook het mindere werk, zoals Ik Was Pas Dertien, komt aan bod en voor mij is het dus een mooie gelegenheid om kennis te nemen van genres waar ik anders niet zo gauw iets van zou lezen. Zonde van het geld. Op een bepaald moment, kwam ik dus Heb Mij Lief van Josie Lloyd en Emlyn Rees tegen, waarvan de tekst op de achterkant mij toch wel wat nieuwsgierig maakte:

Dit boek gaat over Jack en Amy. Jack is 27. Hij vindt het heerlijk om single te zijn. Eerdere verliefdheden liepen allemaal op niets uit. Hij houdt hardnekkig vast aan het ideaalbeeld dat hij van kinds af aan van meisjes heeft. Amy is 25, single en wanhopig. Ze is al in geen eeuwen meer een leuke man tegengekomen. Dan, op een feestje in hartje London, lopen Jack en Amy elkaar tegen het lijf. Hun cynische harten vullen zich met hoop. Het onvermijdelijke aantrekken en afstoten kan beginnen.

Op basis van bovenstaande werd me al duidelijk dat deze Jack een tegenhanger van mijn Jack zou moeten zijn. Dat ze werkelijk als dag en nacht van elkaar verschilden, bleek toen ik het boek las. Deze Jack werkt bijna niet. Gaat geregeld uit en scoort dan weer een vrouw, waarvoor hij de volgende dag alle energie zet in het afstoten van deze dame, want het moet natuurlijk wel bij één keer blijven. Hij heeft een relatie gehad, maar de losse flodders zonder emotionele bagage bevallen hem veel beter.

Gaandeweg verandert Jack natuurlijk wel. Hij wordt immers verliefd en dan wordt je anders. Schijnt. De ongevoelige macho gaat een beetje onderuit en glijdt door naar een zachte liefdevolle man. Zoals dat hoort in chicklit. Maar zijn oude leven zorgt toch nog wel voor problemen en hij doet zich veel beter voor dan hij in werkelijkheid is.

Ook daarin verschillen de Jacks. Mijn Jack doet zich helemaal niet beter voor dan hij is. Hij maakt niet bepaald reclame voor zichzelf. Liefde heeft hij wel, maar hij is zo gevoelig dat hij daar niet mee om kan gaan en elke relatie, liefde of vriendschap, automatisch gedoemd is te mislukken.

Verder is er nog de toon. Heb Mij Lief is erg komisch. Dat rauwe cynische zit er inderdaad in en het versterkt bepaalde 'kwaliteiten' van de hoofdpersonen. Vergroot ze uit. Het grappige aan dit boek is dat het door een man en een vrouw in een soortgelijke situatie is geschreven, waarbij de één hoofdstukken vanuit de vrouw schreef en de ander vanuit de man. Frapant is wel, dat de mannelijke hoofdstukken veel leuker zijn en ook stukken beter geschreven dan de vrouwelijke. Dat zou je niet verwachten, maar het is toch echt zo. Met zijn onhebbelijkheden kun je toch redelijk in deze Jack inleven, terwijl dat bij Amy wel iets moeilijker is. En dat ligt niet aan het feit dat ik zelf een man ben, dat heet gewoon karakterontwikkeling.

Het was leuk om een keer chicklit te lezen. Ik moet zeggen dat het helemaal niet slecht was. OK, superdeluxegeweldig was het ook niet, maar toch... helemaal niet slecht. Ik heb even getwijfeld of ik het nu al zou lezen of later, zodat ik er niet door beïnvloed zou worden, maar uiteindelijk koos ik voor nu. Die keuze is puur uit het moment ontstaan. Uit de situatie. Iets anders lezen, is op het moment gewoon wat moeilijk. Ik houd het bij licht vermaak en veel lichter kun je niet gaan dan dit. Daarom heb ik het nu gelezen. Daarom pijnig ik mijn hersenen over wat ik hierna eens zal gaan lezen. Want het houdt me bezig. Het namelijk alweer bijna een jaar geleden. Het is een jaar geleden dat ...

dinsdag 18 mei 2010

Chicklit (1)

Het ondenkbare is gebeurd: ik heb chicklit gelezen! Ik ga nog wel uitleggen waarom ik dat gelezen heb en wat ik dan precies gelezen heb, want dat is allemaal reuze interessant. Maar eerst een kleine verhandeling over het fenomeen chicklit.

Anders dan de naam doet vermoeden gaat het hierbij niet om literatuur voor kippen, maar is het een 'kunstvorm' die zich specifiek richt op vrouwen. Oorspronkelijk was de naam een beetje denigrerend, maar tegenwoordig wordt de terminologie juist omarmt. Daarmee is het ook een beetje een formule geworden voor romans met een bepaald soort onderwerp en setting. De formule gaat (meestal) als volgt:

Jonge, succesvolle happy single vrouw, met een grote schoenencollectie waar er altijd meer bij kunnen en goedgevulde kledingkast met allerhande accesoires waar er ook altijd meer bij kunnen, is toch niet zo heel erg happy, want een man zou best prettig zijn, maar dat zijn over het algemeen nogal ongevoelige eikels die liever voor de snelle wip gaan en terwijl de biologische klok begint te tikken is de (niet meer zo heel erg happy) happy single eigenlijk op zoek naar de prins op het witte paard die haar schoenenmanie respecteert en alles is waarvan zij ooit gedroomd heeft.

Dat is zo ongeveer in één (beetje lange) zin, waar het om draait. Komt dat verhaal je bekend voor en heb je toch nooit een chicklit-roman gelezen: dan heb je waarschijnlijk wel eens Sex & The City gezien. Dat is namelijk audiovisuele chicklit. Het boek wat ik gelezen heb (en waar ik later meer over zal vertellen) is trouwens stukken beter dan wat er in deze serie wordt voorgeschoteld, maar we kunnen er rustig vanuit gaan dat de Nobelprijs voor de Literatuur nooit naar Candace Bushnell, Sophie Kinsella of Lauren Weisberger zal gaan.

Dat maakt het nog niet per definitie slecht. Over definitie gesproken... voor boekhandelaren blijkt het nog helemaal niet altijd makkelijk om chicklit als zodanig te identificeren. In de boekhandel waar ik werk hebben we er bijvoorbeeld een speciale kast voor. Dat is niet omdat we bang zijn dat de andere boeken besmet raken als er chicklit tussenstaat. Dat is omdat dit genre nou eenmaal een bepaald publiek aantrekt wat vrijwel alleen maar in dat specifieke genre geïnteresseerd is. We maken het makkelijk voor ze. Om diezelfde reden hebben we bijvoorbeeld een speciale kast met fantasy, terwijl het net zo goed tussen de spanning zou kunnen staan. Maar je hebt nou eenmaal fantasy-fans en die kopen bijna alleen maar fantasy.
Toch valt het niet altijd mee om te bepalen wat nou chicklit is. Zo heeft er tijdenlang het boek Gejaagd Door De Wind in die kast gestaan. Daar had ik zelf wel wat moeite mee, want ik vind dat dus een klassieker (ik heb de geweldige film uiteraard op dvd), maar het is wel een erg vrouwgeörienteerd boek en hoewel Scarlett volgens mij geen grote schoenencollectie had, ging ze zich toch wel te buiten aan extravangante jurken. Maar wat er dan weer niet staat, zijn de titels van Heleen van Royen. Dat vind ik namelijk ook wel weer heel erg nogal chicklit en mijn persoonlijke gedachtegang is dat het bovendien zo slecht geschreven is, dat het eigenlijk niet in dezelfde kastenwand thuishoort waar grootheden als Philip Roth, Gabriel Garcia Marquez, J.M. Coetzee en John Irving met de ruggetjes naar de klanten staan.
De streekromans zetten we overigens ook bij de chicklit, maar dat is natuurlijk wel omdat ze anders de andere boeken zouden kunnen besmetten ;-)

Ik dwaal af. Ik schreef dus dat chicklit niet per definitie slecht hoeft te zijn. Er wordt hele leuke en goede chicklit geschreven en als het een behoefte dient heb ik er toch al weinig problemen mee. Bridget Jones' Diary is bijvoorbeeld heel erg leuk (de mannelijke variant daarop bestaat ook en heet natuurlijk Adrian Mole, maar is eveneens geschreven door een vrouw), hoewel ik daarbij volledig op de films afga.

Tijdens het schrijven van mijn boek heb ik me dikwijls afgevraagd: Ben ik chicklit aan het schrijven? Of misschien een mannelijke tegenhanger? Die is nooit helemaal van de grond gekomen, waardoor het genre niet eenduidig genoemd wordt in termen als ladlit, cocklit of hunklit, maar er zijn wel voorbeelden van. Een stuitende variant is bijvoorbeeld Alleen Maar Nette Mensen van Robert Vuijsje. Die zou daar wat mij betreft rustig in vallen. Maar als mannen lekker makkelijke literatuur willen, dan zijn ze toch eerder geneigd om iets spannends te kopen. De Maand van het Spannende Boek is niet voor niets in juni, want veel mannen lezen seizoensgebonden ... als ze op vakantie zijn en dan is het vrijwel altijd iets spannends als David Baldacci, Michael Robotham, Stephen King of Harlan Coben. En de laatste tijd natuurlijk ook Stieg Larsson.

Maar goed, ik dwaal weer af. Ik stelde mezelf dus geregeld de vraag: ben ik stiekem chicklit aan het schrijven of iets wat daarop lijkt? Na het lezen van mijn eerste echte boek uit die categorie kan ik dat met een duidelijk 'nee' beantwoorden, want:
1. Jack is een totaal niet happy single, heeft geen schoenentik en zoekt niet naar een prinses op het witte paard.
2. Er wordt veel te weinig (lees: niet) geneukt.
3. Jack is niet succesvol (hoewel hij wel weer een succesvolle vrouw tegenkomt die voldoet aan de eisen voor een vrouw in een chicklitroman en er zelfs iets van in haar boekenkast heeft staan).
4. Het is veel te depri, wat resulteert in ...
5. Er is eigenlijk geen happy end.

Je zou bijna denken dat ik daar blij mee ben, maar dat is niet zo. Na zo'n boek gelezen te hebben denk ik: Ik snap waarom dit verkoopt, want het is eigenlijk best wel leuk. Om daarna gelijk te denken: shit, ik had beter chicklit kunnen schrijven, want:
1. Daar valt goed geld mee te verdienen.
2. Waardoor ik de schoenencollectie van een vrouw kan subsidiëren.
3. Die heel succesvol blijkt te zijn, waardoor dat eigenlijk niet eens hoeft.
4. Waardoor ik weer meteen terug kan naar het schrijven van depriboeken,
5. Die weliswaar niet verkopen maar dat maakt niet uit, want ik wordt toch onderhouden.
6. Waardoor ik automatisch niet meer (un)happy single ben maar happily attached.

Dit stukje lijkt overigens al aardig op chicklit, want daar komen veel van dit soort rare lijstjes in voor. Dan weet je dat.

Nu de reden waarom ik chicklit heb gelezen en welk boek ik daarvoor heb uitgekozen. Die laatste is eigenlijk vrij simpel. De naam van de mannelijke hoofdpersoon is ...

zondag 16 mei 2010

Every Day Create Your hiSTORY (1)

Eigenlijk heb ik helemaal niets te melden. Waarom ik dan toch weer hier een stukje schrijf? Omdat het zoveel zegt. Misschien komt het omdat het nu bijna een jaar geleden is. Dat ik me dat realiseer en er onbewust innerlijk ook op reageer. Misschien komt het daardoor.

Of ik ben gewoon lui. Dat kan ook. Want ik heb echt nergens zin in. Er is zoveel wat ik zou kunnen doen. Dit project afmaken bijvoobeeld, waarvan nog slechts een paar hoofdstukken resten. Ik zou het zo kunnen eindigen. Met een klein beetje tijd. En daar heb ik genoeg van. Vierentwintig uur per dag. Goed, er gaan er een paar af om te slapen (een stuk of acht als ik geluk heb, maar meestal minder). Dan moeten er nog een aantal af om te werken (een stuk of tien, inclusief eventuele reistijd). Beetje eten (maximaal twee uur per dag, meestal minder als ik geluk heb). Dan blijven er toch al gauw vier uur over om aan mijn boek te werken. Maar het gebeurt niet.

Er is zoveel wat ik zou kunnen doen. Ik zou bijvoorbeeld verder kunnen gaan met mijn volgende boek. Die met de columns. Maar ik heb er geen zin in.

Er is zoveel wat ik zou kunnen doen. Ik zou bijvoorbeeld het prentenboek af kunnen maken, waarvoor de tekst inmiddels staat en het maken van de illustraties een ware beproeving zijn gebleken. Wat ik overigens van te voren wel wist, want de plaatjes in mijn hoofd komen er nooit zo uit op een computerscherm. Maar toch beleef ik er wel plezier aan. Als ik er zin in heb. Wat nu niet het geval is.

Er is zoveel wat ik zou kunnen doen. Ik zou bijvoorbeeld een wandeling over de hei kunnen maken. Zo af en toe schijnt de zon, zie ik. Maar het gebeurt niet.

Er is zoveel wat ik zou kunnen doen. Ik zou kunnen lezen bijvoorbeeld. Ik heb net een prachtig boek uit en ik ben in principe wel bezig in een ander boek. Maar daar heb ik weinig zin in. Het boek is niet slecht, denk ik, maar het is gewoon het verkeerde boek op het verkeerde moment. Ik lees door, dus het gebeurt wel, maar toch heb ik er geen zin in.

Er is zoveel wat ik zou kunnen doen. Ik zou bijvoorbeeld verder kunnen gaan met mijn studie, maar die heb ik sinds deze week stopgezet. Ik heb er soms best zin in, maar ook dat gebeurt gewoon niet.

Er is zoveel wat ik zou kunnen doen. Het enige wat ik daadwerkelijk doe, is film kijken. Van alles en nog wat. Er was een tijd dat ik heel veel films keek. Lezen en schrijven hebben die bezigheid van hun plaats verdrongen. De bioscoop heb ik al in geen tijden meer van binnen gezien, domweg omdat er niemand is om mij daar gezelschap te houden. En er zijn dingen die je niet in je eentje doet. Terwijl ik films wel in mijn eentje op de bank kijk. Dat is toch weer anders. Eigenlijk heb ik ook daar niet eens echt zin in, maar het gebeurt wel. Want het dood de tijd.

Er is zoveel wat ik zou kunnen doen, maar even doe ik helemaal niks. Dat gaat veranderen. Mijn agenda is voor de komende weken behoorlijk gevuld. Dus ook dan zal er van die laatste hoofdstukken weinig terechtkomen. Bijna allemaal dingen waar ik helemaal geen zin in heb, maar ze gebeuren wel, want je moet je naar de buitenwereld nu eenmaal anders opstellen.

Ben ik gewoon lui? Is dat de reden waarom ik op deze zondag (en de dagen ervoor) niet zo actief met dingen bezig ben als anders? Of komt het omdat ik me realiseer dat het nu bijna een jaar geleden is? Nog een paar weken. En dan is het een jaar geleden dat er een breekpunt ontstond in mijn geschiedenis. Dat weet ik nu. Dat wist ik toen nog niet. Een jaar geleden gebeurde er een schijnbaar onbetekenend iets. Iets dat zoveel betekenis zou krijgen, een jaar later. Iets dat mijn leven voorgoed veranderde. Het is al weer bijna een jaar geleden dat ...

maandag 10 mei 2010

Tampon

Soms zijn er van die momenten waarop je denkt: Ik wou dat ik nog een echt blog had. Eentje waar ik allerlei vreemde anekdotes op kwijt zou kunnen. Want zelfs al ben ik al tijden gestopt met een blog in de blogste zin van het woord, toch zijn er op een dag nog wel eens 'blogmomenten'. Dat je denkt: daar zou ik nou eens een leuk, nietszeggend doch verstrooiend stukkie van kunnen maken.

De dagen van een echt blog liggen achter me. Mijn oorspronkelijke blog is omgebouwd tot interactief verhaal en dit blog is er ter ondersteuning van dat 'blog'. Maar ook dit is niet echt een blogblog. Niet zoals de enkele andere blogs die ik graag mag bezoeken. Zo nu en dan komt er wel eens wat blogachtigs tussen de regels door. Omdat ik het soms niet kan helpen. Daarbij is een blog natuurlijk ook niet echt aan regels gebonden. Dus alles wat persoonlijk is op internet is een blog en niets wat persoonlijk is op internet is een blog. Doet er ook niet toe.

Afgelopen weekend had ik weer zo'n blogerlebnis. Zo'n moment dat je gewoon even in tekst wil vatten en de digitale wereld in wilt slingeren, zodat totaal onbekenden in grote getale (of in mijn geval in zeer beperkte kring) kennis kunnen nemen van de wondere wereld der mensheid. Dus hier gaat 'ie nog een keertje. Om het af te leren. Een beschrijving van een situatie op een zaterdag in de boekwinkel.

Tampon

Het is druk vandaag. Het is de dag voor moederdag, dus er worden veel boeken verkocht. Gelukkig zijn er nog mensen die iets originelers verzinnen dan die eeuwige luchtjes of verlepte bosjes bloemen van de markt. Hoewel, dezelfde titels komen opvallend vaak langs, dus originaliteit is ook hier ver te zoeken. Maar ik heb een boekenhart, dus elk bedrukt stapeltje papier dat over de toonbank gaat, volg ik met plezier.

Het is druk, maar ik heb altijd aandacht voor de klant. Dat is m'n werk. En soms is het zelfs nog leuk ook. Dus ik neem de tijd als een klant mij om hulp vraagt. De hulpvragen zijn uiteenlopend, maar meestal snel geregeld. Want ik heb aandacht voor de klant, maar ik probeer natuurlijk wel efficiënt te werken. Dat valt alleen niet altijd mee.

Er komt een vrouw naar de balie. Grijs haar, bril. Ze praat plat Veluws, waarvan ik tracht hieronder een visueelletterlijke interpretatie te geven. Ze zegt: 'Hèj ock Neelansengelsengelsneelans?' Ik kan niet plat praten, maar het aardig verstaan, dus ik antwoord: 'Een woordenboek bedoelt u?'De vrouw zegt: 'so iets jah', waarna ik haar naar de kast met woordenboeken begeleid. Ik wijs een flinke dikke aan, want ik krijg de indruk dat ze die wel kan gebruiken. Maar nee, ze zoekt iets kleiners. Ik pak dan maar gelijk de kleinste van het stel: een Prisma Miniwoordenboek. Ze kijkt bedenkelijk en slaat het pietepeuterige boekje op een willekeurige pagina op. Ze leest: 'Tampon ... tampon.'
Ze spreekt het Nederlandse woord en de Engelse 'vertaling' precies hetzelfde uit. Op z'n Nederlands dus en met een Veluws accent. Ik bedwing de innerlijke neiging haar te corrigeren, maar stiekem had ik op z'n overdreven Amerikaans-Engels willen zeggen: 'Tèèèèmpòòòòhn'. Bovendien spreekt ze het uit alsof ze geen idee heeft wat het woord precies inhoudt. Ze is al wat ouder, ergens achter in de zestig schat ik, dus ze zal ze zelf niet meer nodig hebben. Maar ik ben een vriendinloze man en zelfs ik weet om wat voor kleinnood het gaat. Terwijl ik daarover nog diepe gedachten bezig, hoor ik haar zeggen: 'Eienlik zuuk ik nog iets kleines'.
Er is niets kleiners in de woordenboeken, dus ik moet het over een andere boeg gooien: De Wat&Hoe boekjes met zinnetjes die zijn toegespitst op de toeristische noodzaak. Dat blijkt een schot in de roos, want ... ze gaat op vakantie naar Canada. 'Ja,' zeg ik 'dan heeft u hier vast meer aan dan aan een woordenboek.' Vol goede moed slaat ze ook dit boekje open. Op een willekeurige pagina leest ze voor: 'Mut ik mien bagage weer opnuw inchecken?' Een belangrijke zin als je naar Canada gaat en een tussenstop maakt. Het staat er in ABN, maar ze vertaalt al direct in het plat. Zelfs 'inchecken' weet ze met het grootste gemak te verplatten. Dan zegt ze: 'En doaronder steet dus de Engelse vertoaling.' Maar die leest ze niet op. Ze kijkt er naar en zegt dan: 'Das wèh maklik, want ik kan helemoal gin Engels.'

Verbouwereerd reken ik het boekje met haar af. Ook als weegt het niet veel, het is duidelijk dood gewicht in haar bagage naar Canada. En terwijl ze wegloopt vraag ik me af: 'Wat nou als ze een reis naar het Franstalige deel van Canada geboekt heeft?'

donderdag 6 mei 2010

De Ik-factor

Vanochtend opende ik de gordijnen in de woonkamer en nam kennis van een bijzonder prettig uitzicht. Op het raam zitten drie grote vogelpoepvlekken. Ik moet zeggen dat ik het bijzonder knap vind dat het beest (ik ga er voor het gemak even vanuit dat het door één dader is verricht) op twee hoog al vliegend zijn lading stront over mijn ruit gedeponeerd heeft. Ik stelde me voor hoe het diertje hangend in de lucht, zijn kontje naar mijn raam richtte en er een dunne witte smurrie uitspoot. De behoefte was groot, dus tien centimeter daaronder herhaalde hij deze handeling en schoot een tweede lading tegen mijn raam. Maar wacht... hij had nog een beetje over, met als resultaat een derde kleinere vlek drie centimeter daaronder.

Je begrijpt, de toon was met dat beeld wel weer gezet. Het zou zo'n soort dag worden. De perfecte dag om te gaan schrijven. De komende twee dagen bestaan uit werken, werken, een verjaardag, werken en werken, dus vandaag besloot ik de uurtjes (voordat ik straks weer naar het werk ga) te vullen met wat schrijverij.

Ook wel bekend als literair exhibitionisme. Dat is een schrijver eigen. Niet alleen omdat je schrijft wat je weet, maar vooral omdat een schrijver gewoon veel met zichzelf bezig is. Sommige mensen schrijven specifiek over hun leven, bijvoorbeeld op een blog zoals ik hier wel eens pleeg te doen, anderen schrijven fictie, maar die is altijd doorspekt met het zelf.
Natuurlijk, iedereen is met zichzelf bezig. Aard van het beestje. Zelfs Jezus (ik ontken het bestaan van de man niet alleen heb ik mijn twijfels bij de waarachtigheid van de verhalen) was regelmatig met zichzelf bezig. Hij besloot bijvoorbeeld dat het goed zou zijn als hij als martelaar voor de mensheid de geschiedenis in zou gaan en deed zijn uiterste best om de profetie daarover uit te laten komen. Toen dat niet lukte, vroeg hij Judas, waarschijnlijk één van zijn trouwste discipelen, om hem aan te geven, zodat het proces enigszins versneld zou worden. Jammer voor Judas, want om het verhaal wat smeuïger te maken, werd hij neergezet als een verrader die zelfmoord pleegde en tot op de dag van vandaag niet meer aan dat stigma is ontkomen. Zelfs in onze taal zijn daar nog voorbeelden van te vinden. Had Jezus het gedaan als hij wist wat het voor Judas zou betekenen? Waarschijnlijk wel, want ook Jezus dacht vooral aan zichzelf.

Maar ik dwaal een beetje af. Waar het om gaat is... iedereen is met zichzelf bezig, maar een schrijver maakt er zijn beroep van om met zichzelf bezig te zijn. En een amateurschrijver maakt er zijn hobby van. Het resultaat van vandaag is dat hoofdstuk 21 af is, waarin Lynn voor het eerst weer een zaak in de rechtszaal doet en Jack haar vanaf de achterste rij observeert. Tegen het einde zien ze elkaar even, maar Jack verdwijnt dus het komt nooit tot een gesprek. Het visuele afscheid van elkaar heeft plaatsgevonden. Het volgende afscheid vindt plaats in briefvorm.
Die brief zal waarschijnlijk bestaan uit teksten van de inmiddels talloze afscheidsbrieven die ik zelf heb geschreven. De meeste aan één persoon. Ik probeerde meerdere keren om me te distantiëren van haar, maar het bleek moeilijker dan gedacht. Sommige zijn mooi en poëtisch, andere zijn treurig en pathetisch. Allemaal aspecten van deze man die toch vooral met zichzelf bezig is.
De laatste poging dateert van enkele dagen geleden en is voor mijn doen een korte laatste mail geworden. Maar uiteindelijk is het gelukt. Ik kondigde netjes aan dat dit mijn laatste laatste mail zou worden en daar ga ik me aan houden. Zelfs al waren er dingen in haar reactie waarop ik graag gereageerd had. Ik weet mezelf te bedwingen, want anders houdt het zichzelf eeuwig in stand. Het is genoeg geweest. Voor mij, maar (ook al zegt ze zelf dat ze het wel aankan) vooral ook voor haar.
Er zijn slechtere manieren om een contact te beëindigen. De mislukte vriendschap voor deze was een stuk minder prettig geëindigd bijvoorbeeld. En dat zegt heel wat ;-) . Ondanks het drama is voor mijn doen dit keer de schade nog aardig beperkt gebleven. Ze haat me niet, tenminste: ik krijg niet die indruk, dus dat is winst. Want als je veel met jezelf bezig bent, wil dat nog niet per definitie zeggen dat je niet om anderen kunt geven. Er is hooguit wat weinig ruimte voor. Te weinig om iets zinvols en bijzonders op te bouwen.

Misschien kunnen mensen leren van mijn fouten. Daarom zet ik mijn literaire exhibitionisme dan ook voort in de meest ultieme vorm. Een soort van autobiografie in column (of blog) stijl opgehangen aan verschillende onderwerpen die onderling met elkaar verbonden zijn. Ongeneerd over mezelf kunnen schrijven, hoewel ik er soms nog een beetje huiverig voor ben. Want bij dat exhibitionisme hoort natuurlijk ook publicatie en dat maakt het in dit geval wel een beetje link. In fictie kan een schrijver zich verschuilen. Maar als je over jezelf schrijft, wordt dat toch wat lastiger. Dus hoeveel wil ik vertellen? Eigenlijk wil ik alles vertellen, want ik zou er schijt aan moeten hebben wat anderen daar van vinden. Ik zou me niet moeten laten pletten onder de maatschappelijke druk waarin bepaalde zaken nog altijd ernstig in de taboesfeer hangen, zelfs al zijn ze voor veel mensen gesneden koek.
Ik zie Jack's verhaal dan ook een beetje als een opmaat. Het is maar een onderdeel van het grotere geheel en ik speel met de gedachte om dus veel verder te gaan. Mijn eerste hoofdstuk over de aversie tegen sport en mijn tweede hoofdstuk over datingsites waren nog peanuts vergeleken bij wat er kan komen. De derde gaat waarschijnlijk over waarom ik geen kinderen kan krijgen en daar wordt het al een stuk heftiger (maar wel met de beloofde humor erin).

Literair exhibitionisme: het kent geen grenzen, anders dan de grenzen die de literair exhibitionist zelf stelt. Ik lees medebloggers, columnisten en fictieschrijvers en probeer er zoveel mogelijk henzelf uit te destilleren. Bij de één gaat dat makkelijker als bij de ander. Het is soms een spannende puzzeltocht door iemands ziel. Misschien dat iemand anders dat straks ook wel bij dit verhaal gaat doen, dan is mijn literaire exhibtionisme natuurlijk bijzonder geslaagd!

woensdag 5 mei 2010

Who the fuck is Bill?

Ergens in het verhaal is er een vader in het spel gekomen. Handig, want ik had nog niet zo veel personages, dus het breekt lekker. Maar in dit hele gebeuren vind ik het gebrek aan personages juist wel prettig, want de focus ligt op de twee mensen waar het echt om gaat. Of misschien wel op die ene persoon waar het in dit verhaal nog meer om gaat.

Dus wie is Bill en wat doet hij in godesnaam in dit verhaal? Hoe bewust is hij gemaakt en in hoeverre is hij een wezenlijk onderdeel?

Al vroeg in het verhaal begint Bill met het uitdelen van de eerste klappen. Hij laat de hoofdpersoon zich afvragen wat die waard is. Of eigenlijk: het is zijn doel om Jack waardeloos te laten voelen. Dat lukt ten dele, want er is een deel van Jack dat gewoon weinig waarde heeft. Maar er is ook een deel aan hem waarvan de waarde gewoon niet onderkend wordt.

Nu het einde nadert, blijkt William Ryder een belangrijke protagonist in het verhaal te zijn. Maar hij is veel meer dan dat. Bij het schrijven van hoofdstuk 20, kwam dat ineens haarscherp naar voren. Bill is niet alleen een persoon, maar in het grotere geheel is hij een kracht. Hij is de onmacht die levens regeert en mensen uit elkaar trekt. Hij is die onbeschrijfelijke macht die niemand kent maar die overal in zit. Noem het God (ik persoonlijk liever niet, want ik kies ervoor niet in sprookjes te geloven), noem het Goden (die Grieken en Romeinen hielden er in ieder geval hele smeuïge verhalen aan over), noem het Lot (een verheven woord voor alles waar je geen grip op hebt). Het doet er niet toe hoe je het noemt, maar het is er wel.

Bill is alles in het leven dat oneerlijk is en wat je te accepteren hebt. Je kunt het nooit van hem winnen, hoe hard je ook vecht. Af en toe kun je hem een klap uitdelen, maar hij herstelt zich snel. Veel sneller dan jij ooit zal kunnen. Dan merk je dat als je niet vecht, alles ineens veel makkelijker gaat. You can only play the cards you've been dealt. And when life deals you lemons, make lemonade (easy on the sugar 'cause it rots away your teeth!).

En zo is Bill ineens geworden tot alles waar ik in mijn leven voor en tegen gevochten heb. Voor de vriendschappen die ik niet mocht hebben. Voor de liefdes die ik niet mocht ervaren. Voor het geluk dat niet voor mij is weggelegd. Voor de dromen die nooit uitkomen. Tegen de oneerlijke mensen die misbruik van mij hebben gemaakt. Tegen het onrecht waar ik elke keer weer tegenaan loop. Tegen de pijn van het ervaren dat andere mensen veel minder met Bill te maken krijgen.

Nu ik gestopt ben met vechten tegen Bill, gaat het leven een stuk makkelijker. Ik jaag geen dromen meer na, stel mezelf niet meer open voor nieuwe vriendschappen. Keer mogelijke liefdes al bij voorbaat de rug toe. Negeer geluk op dezelfde wijze waarop ik ongeluk negeer, waardoor ik in een comfortabele status quo verzeild ben geraakt. Ik ga zoveel mogelijk mensen uit de weg, waarmee het risico om oneerlijke varianten tegen te komen aanzienlijk verkleind wordt. Ik leef in een ritme waarin ik weinig meer echt meemaak, dus ook geen onrecht.

Het is een comateus bestaan en het bevalt me wel. Het restje gevoel dat er nog is, verdwijnt in mijn verhalen en daarbuiten doe ik wat er van me verwacht wordt. Ik ben er voor de enkele mensen die ik dat waard vind en dat is genoeg om mezelf staande te houden.

Ik had laatst een gesprek met mijn ouders over het boek Pil, van Mike Boddé. Het is voor mij een heel herkenbaar boek en het is ontstellend knap hoe hij zijn toestand heeft verwoord. Alleen op het einde wordt het een stuk minder herkenbaar voor mij, want hij kent zowaar geluk. Zover ben ik nooit gekomen. Ik mag blij zijn met een staat van redelijke rust. Geen pieken, maar ook geen al te diepe dalen.
 Ik vertelde mijn ouders dat het me eigenlijk niet zo heel veel uit zou maken als ik er morgen niet meer zou zijn. En hoe fijn het is om dat te realiseren. Ik heb in principe niemand om echt voor te leven. Natuurlijk zouden mijn familie en vriendinnen verdrietig zijn als ik stierf, maar dat zou slijten. Er is niemand die ik echt achterlaat en niemand aan wie ik een bepaalde verantwoordelijkheid schuldig ben.
Het is wat anders om de dood actief op te zoeken. Dat doe ik niet. Ik leef mijn leven uit, zolang het er is. Maar er is ook geen enkele drive om zo lang mogelijk door te leven. Want als ik zou weten dat ik er morgen niet meer ben, dan zou er niets zijn wat ik nog gauw even zou willen doen. Ik heb alles gedaan wat gedaan moest worden en er is niets belangrijk genoeg om voor te blijven leven.
Mijn ouders begrepen dat. Het was een rustig gesprek en er was begrip voor mijn situatie. Wie ik ben en hoe ik in het leven sta. Het is al heel wat in vergelijking met de situatie waar ik zo'n 15 jaar geleden in zat. Ik ben een eind gekomen en dit is blijkbaar het eindpunt van wat er mogelijk is. Dat wil niet zeggen dat ze het niet jammer vinden. Ik vind het zelf ook best wel eens jammer. Maar ze hebben er vrede mee. Net als ikzelf. Ze maken zich ook geen zorgen over mij, want er is niets om je zorgen over te maken. In hoofdstuk 18 zit een verwijzing naar deze denkwijze. Jack zegt daar:
'Ik lees een boek, schrijf een beetje en ga zo af en toe naar het park. Maar als ik er morgen niet meer zou zijn, dan zou dat ook goed zijn. Het zou me niet uitmaken. Er zijn dingen die ik graag mee zou willen maken, maar ze zullen nooit gebeuren. Ik ga er ook niet meer op wachten.'

Hoofdstuk 18 is sowieso een signature piece gebleken. Het is de plek waar de conclusie van een zoektocht volledig wordt weergegeven in slechts enkele woorden. De hoofdstukken die erna komen, die ik nu schrijf, zijn nodig om het verhaal af te maken, maar het werkelijke einde ligt al besloten in hoofdstuk 18. Ik heb het een paar keer overgelezen. Er gaat nog wat aan gesleuteld worden, maar ik ben tevreden met de boodschap die er uitgehaald kan worden. Er zitten lagen en discussiepunten in en ik ben er heel erg blij mee. Een mooie uitvalsbasis voor het latere herschrijven.

Mijn laatste gevecht met Bill is dus geweest. Ik ben een nieuw mens. Geen betere. Ik ben verre van een goed mens. Geen Gerben 4.0, zoals Mike zichzelf wel noemt. Maar ik ben ook niet minder geworden. Ik ben gewoon wat ik altijd ben geweest en ik ben dat nu meer dan ooit. Dus Bill, ga maar fijn iemand anders lastig vallen. Ik ga het gevecht niet meer aan.

Nog drie hoofdstukken. De ruwe lijn staat in mijn hoofd al uit. Het eerste hoofdstuk zal plaatsvinden in de rechtszaal, waar Lynn na lange tijd haar eerste zaak weer verdedigt en Jack achterin zit en stiekem voor de laatste keer naar haar kijkt. Het tweede hoofdstuk is een afscheidsbrief en het derde hoofdstuk wordt het afscheid van de stad. En dan is er nog de epiloog natuurlijk, maar dat is gewoon een poëtische verlenging van het hoofdstuk daarvoor en je hebt het al kunnen lezen op dit blog.

Wat zal ik blij zijn als ik er klaar mee ben. Want met alles wat het me heeft opgeleverd aan zelfinzicht, is het ook best wel eens een last. Toch kies ik ervoor om met een nieuw boek bezig te gaan, dat nog specifieker over mij gaat. Je zou me een narcist kunnen noemen. Het heeft er alle schijn van. Maar ik spaar mezelf niet, daar zit wel een verschil. Het nieuwe boek wordt overigens veel lichter. Ik doe m'n best om er een flinke lading humor tussendoor te mixen en dat lukt heel aardig. Er zijn nu drie hoofdstukken geschreven. De eerste heb je kunnen lezen op dit blog. De titel staat al en dekt de lading:

30 Jaar Niemand

Dan moet ik trouwens wel opschieten, want eind van het jaar word ik 31 en dat staat toch een stuk minder leuk als boektitel. ;-)

zaterdag 1 mei 2010

The trouble with Jack

'Ben jij helemaal gek geworden?'

Het is de eerste zin van hoofdstuk 19. Het heeft eventjes geduurd voordat ik er aan begon, omdat ik niet meer zo goed wist wat ik met het verhaal aan moest. In de loop van de tijd is mijn idee over het verhaal behoorlijk veranderd, waardoor het verhaal zelf natuurlijk ook veranderd. Dat werd dus een beetje een probleem voor mij. Wat moest ik met Jack verder aan? Moet ik het in de oude opzet afmaken of eerst gaan herschrijven en op basis daarvan de laatste, naar verwachting, zes hoofdstukken te schrijven? Ik heb voor de eerste optie gekozen. En dus werd gisteren eindelijk hoofdstuk 19 'geboren'.

Het is het kortste hoofdstuk in het boek geworden. Het bestaat bijna volledig uit dialoog en ik ben er behoorlijk tevreden over. Dat zegt heel wat, want ik ben niet zo heel gauw tevreden met wat ik maak. Als ik sommige hoofdstukken teruglees die op het andere blog te vinden zijn, dan irriteer ik me nog wel eens aan bepaalde passages. Ik maak een mentale aantekening dat ik daar in de nabije toekomst toch echt iets aan moet gaan doen. In het uiteindelijke boek dan, want op de site blijft de eerste versie gewoon staan. Zo zal uiteindelijk het verschil goed zichtbaar worden tussen het begin en het eindproduct. Dat is eigenlijk alleen voor mezelf echt interessant natuurlijk, maar daarvoor is het ook een experiment.

Nu hoofdstuk 19 staat, zullen de volgende hoofdstukken waarschijnlijk makkelijker vorm gaan krijgen. Zelfs al weet ik nu nog niet hoe ik naar het einde toe moet werken dat ik in gedachten heb. En of het verhaal dat gaat toestaan. Want het zal niet voor het eerst zijn dat ik een einde moet laten varen, omdat het verhaal mij een andere kant op stuurt. Wat dat betreft heb ik soms verrassend weinig te zeggen over mijn eigen creatie.

Dat is het probleem met Jack. Hij gaat een beetje zijn eigen leven leiden. En ik kan alleen maar volgen. Maar dat maakt het dan ook wel weer spannend. Want waar gaan we nu eigenlijk naartoe?

zondag 25 april 2010

Central Heide

De zon nodigt me uit. "Kom eens buiten. Het is hier heel fijn!" Ze riep me op zaterdag ook al, maar toen verkoos ik om er niet naar te luisteren. Teveel achterstallig werk. Het lag er al een tijdje en op een bepaald moment kun je er niet meer onderuit. Zo voel ik dat dan en aan dat gevoel geef ik gehoor.
Tot zondagmiddag. Ik laat mijn laptop achter. Die blijft wel zelf aan het werk. Een dvdproductie pruttelt naar voltooïng. Ik pak een notitieboekje en een pen. Omdat ik ze toch ergens in moet doen, trek ik een jas aan. In mijn appartement is het vrij koel en ik merk pas hoe warm het is als ik een heel eind gefietst heb. De heide ligt bij mij in de achtertuin. Dat zeg ik wel eens, maar eigenlijk is dat wat overdreven. Toch is het met een kwartiertje wandelen niet heel ver. Maar meestal fiets ik, want dat geeft meer vrijheid om een leuke plek uit te zoeken en nieuwe paden uit te proberen. Op de hei kun je nooit verdwalen. Geloof me, ik heb het geprobeerd. Als je maar lang genoeg fietst, kom je vanzelf weer op een punt van herkenning uit.
Ik sla een onverhard fietspad in en moet zwaar trappen door het mulle zand. Aan het einde gaat het pad stijl omhoog. Een paar posts geleden had ik het nog over mijn verhouding tot sporten. Ergo: geen conditie. Het laatste stuk naar boven loop ik. Daarna is het pad weer vlak genoeg om op mijn stalen ros te stappen.
De heiplanten zijn nog bruin. Die prachtige paarse gloed komt pas later. Er bloeit nog niets van. Sommige bomen, grote reuzen van levend hout, krijgen alweer bladeren, anderen laten hun knoppen halsstarrig dicht. Heel verstandig. Je weet maar nooit in Nederland. In mei zou het zomaar weer kunnen sneeuwen.
Het duurt een hele tijd voordat ik een bankje heb gevonden. Je kunt weliswaar niet verdwalen op de heide en in de omliggende bossen, maar je kunt duidelijk wel onhandige routes kiezen. Waar geen bankjes te bekennen zijn. Uiteindelijk vind ik er één. Dankbaar drapeer ik mijn jas erop en trek mijn notitieboekje en pen uit de binnenzak. Nu het laatste ingrediënt er is, dood hout onder mijn zitvlak, kan het schrijven beginnen. Ik schrijf in grote lijnen het verhaal voor een prentenboek. Moet het rijmen? Ach, dat kan altijd later nog. De plaatjes vorm ik erbij in mijn hoofd, wetende dat het nog een hele toer zal zijn om die zelf te maken. Ik weet niet of ik overvoldoende talent beschik om te schrijven, maar ik weet wel dat ik niet voldoende talent heb om te illustreren. Maar op dat moment laat ik me daar niet door hinderen. Misschien biedt mijn computer uiteindelijk uitkomst. In mijn appartement spuugt die op dat moment een dvd uit. Ik werk zelfs als ik niet werk.
Een koele wind doet mij opkijken. Even tijd om mijn hand te laten rusten. De pijn van de afgelopen weken is langzaam geminderd. Het kan beter, maar inmiddels weet ik dat het ook veel slechter kan. Ik kijk om me heen. Mijn eigen Central Park. Fietsers zoeven voorbij over de bospaden. Het gelach van kinderen die spelen tussen de bomen. In de verte het lichte monotone geluid van voorbijrazende auto's op een doorgaande weg.
Mijn Central Park, maar alleen als het mooi weer is. Ik kwam er ook wel eens afgelopen winter, wanneer het landschap onder een zware witte deken verstopt lag en kinderen met sleetjes een heuvel afraasden. Maar dat is een uitzondering. Nu is er geen sneeuw. Het landschap is droog en het groen begint aan een opmars. De zomer komt. Alleen mei nog even afwachten.

Bijna een jaar geleden zat ik hier ook. Op de hei, maar niet op dit specifieke bankje. Met dezelfde reden. Om te schrijven. Ook na de bedorven droom van een mogelijke vriendschap. De cirkel is rond. The Circle Of Life. Ik begin weer waar ik geëindigd ben. Alleen op een bankje op de hei met een notitieboekje, een pen en mijn jas die verfrommeld op het bruingeschilderde hout naast me ligt. Het is goed zo. Het is in ieder geval niet anders. Eigenlijk heb ik niets verloren. Je kunt niet verliezen wat je nooit gehad hebt. Je kunt het natuurlijk wel missen., maar alleen omdat een verloren droom je dat vertelt. Maar dromen vervliegen. Er groeien heideplanten overheen die intens paars opbloeien en het geheim bedekken van datgene wat in de donkere aarde begraven ligt. Het lijk van een droom dat de dromen van anderen weer voedt. The Circle Of Life.

Misschien heb ik toch wel iets verloren. De strijd om een echt leven. In ieder geval een flinke hoeveelheid waardigheid. Maar dat is luxe. Ik heb er nu toch niets meer aan. En ik heb ook wel iets gewonnen. Zelfinzicht. Verhalen. De realisatie dat ik niet teveel moet willen. Dat ik niets moet willen dat niet voor mij bestemd is. Dat is verlies en winst tegelijk. Zo ongeveer.

Er loopt een wandelend stel voorbij. De vrouw heeft van die stokken in haar handen. Nordic Walking. Jakkes. Ik heb duidelijk alweer te lang op het bankje gezeten. Als de Nordic Walkers langskomen, dan wordt de hei een stuk minder vredig. Ik weet niet waarom, maar ik haar die treurige stokken waarmee vooral vrouwen van middelbare leeftijd gaan 'zandskieën'. Ik heb een nog grotere hekel aan ze dan de Duitsers, Belgen, Rotterdammers, Amsterdammers, Hagenezen en 'andere buitenlanders' die op een dag als deze die prachtige natuur komen bevolken. Ik begrijp wel dat ze er zijn. Natuurdeprivatie. Het voorjaar brengt ze de dwingede behoefte aan echte lucht en de geur van rottend hout. Ze snakken naar het opkomende groen en de felle kleuren van de eerste wilde bloemen die hun kopjes boven de grond steken. Ze aanbidden de bijna stille stilte, slechts zachtjes onderbroken door wat vogelgeluiden en het sporadische gehuil van een windvlaag. Ze moeten hier zijn om de wereld straks weer aan te kunnen. Net als ik. Allemaal willen ze even hun eigen Central Park.
De groffe lijnen van mijn verhaal staan. Mijn doel is bereikt. Ik mag weer weg. Ik klim op mijn fiets, die ik telkens weer vergeet de nodige anti-roestbehandeling te geven en fiets een pad in. Je kunt niet verdwalen op de hei, maar je kunt wel onhandige paden kiezen. En dan kan de terugweg zomaar een hele tijd duren.

woensdag 21 april 2010

Notities bij H 18

Dit is 'em dan: het laatste hoofdstuk dat ik op het andere blog publiceer. Het verhaal is nog niet afgelopen, maar het hoofdstuk kent toch een soort einde. Dat is niet bewust gedaan. Als je andere hoofdstukken terugleest, dan zul je merken dat er meer zijn waar een soort van einde aan zit. Ik ben niet zo van de cliffhangers. Ik probeer momenten vaak te vervolmaken.

Als ik de discussie in het appartement teruglees, dan is die op een bepaalde manier niet helemaal gerechtvaardigd door wat er zich in het voorliggende verhaal heeft afgespeeld. Er mist nog wat meer drama en er mist ook nog de nodige innerlijke reflectie van de hoofdpersoon die naar deze gedachtegang leidt. Toch heb ik het zo geschreven, omdat het dicht bij mijn eigen gedachtegang ligt en omdat ik weet dat er in het bewerken van het verhaal een heleboel zal veranderen dat dit hoofdstuk zal rechtvaardigen. Dus als je het wat al te dramatisch vindt overkomen... dan geef ik je groot gelijk. Komt allemaal goed. Hoop ik.

Ik vond het heel erg leuk om de afgelopen maanden hier hoofdstukken te plaatsen en te merken dat er mensen zijn die serieus gelezen hebben. En wellicht zijn er nog meer mensen die dat zullen gaan doen. Maar dit is wel het punt dat ik stop met publiceren. Omdat het beter is. Ik heb het al eens geprobeerd uit te leggen, maar ik ga er verder niet al te diep op in. Het moet gewoon.

Maar daarmee is dit verhaal nog niet ten einde en ik zal er ook niet mee stoppen. Het wordt afgemaakt en het uiteindelijke doel zal publicatie zijn. Hoe en wanneer is nog onbekend. Op dit blog zal ik misschien van tijd tot tijd melden hoe het er voorstaat. Een vooraankondiging van zo'n update komt dan ook op het andere blog te staan.

In ieder geval wil ik hier nog even van de gelegenheid gebruik maken om jou als lezer te bedanken voor de getoonde interesse. Blijf dromen, hopen en leven. Iemand moet het doen. Dus waarom jij niet? ;-)

... dan slecht bedacht

Een mens is zijn eigen inspiratiebron. Veel van wat ik schrijf, komt uit mezelf. Maar de mensen om je heen zijn evengoed een inspiratie. Je leent schrijfstijlen en woorden, vormt een band met wat een ander vertelt (of dat nou fictie is of non-fictie, want uiteindelijk komen beide vormen uit het binnenste van de schrijver) en je werkt door op de gedachten die een andere tekst te levert.

Ik ben zelden zo geraakt als door het boek Landen van Laia Fàbregas. Fictie met een zuiver hart. Harde ingetogen zinnen met een onderliggende broeierigheid die alleen Spanjaarden lijken te bezitten. Dat kan ik dus ook niet lenen, maar ik borduur wel voort op de kracht van de woorden uitkomt en het idee achter het verhaal. Ik zie raakvlakken die er misschien helemaal niet zijn en voel wat ik misschien helemaal niet hoor te voelen. Dat is mooi. Een verhaal betekent voor elk mens weer iets anders.

Momenteel lees ik Pil van Mike Boddé. Het is een cabaretier die oprecht vertelt over de jaren dat hij aan een depressie lijdde. Ook daar herken ik dingen, maar ze zijn wat duidelijker en de aanwezige humor maakt dingen dragelijk die voor mij in het 'echte leven' soms ondragelijk zijn. Dit boek vormt overigens, samen met Mama Tandoori en de columns en blogs die ik lees een soort aanzet voor dat andere boek waar ik inmiddels aan werk en waarvan ik één deel eerder hier gepubliceerd heb. Daar waar ik, ook met een poging tot humor, eerlijk ben over mezelf en de dingen gewoon bij hun naam noem. Het tweede deel, waarin ik sporten met dating sites verbind, is inmiddels al af en ik beleef er de nodige plezier aan. Het is soms best leuk om te lachen om jezelf. Niet altijd, dus ik zal er waarschijnlijk ook niet intensief aan werken, maar op z'n tijd kan ik me er prima mee vermaken.

Niets kun je los zien van iets anders. De dingen die ik in de afgelopen tijd heb meegemaakt en heb gedacht vormen de basis voor dit verhaal en ze wordt gekleurd en vervormt door nieuwe inzichten van mezelf of van anderen. Alles wat je bedenkt is immers al eens door iemand anders bedacht. Niets is echt nieuw meer. Maar iedereen moet het pad voor zichzelf bewandelen. Zelf de antwoorden vinden op de meest onmogelijke vragen. Ik ben nog wel even op weg. Met een rugzak vol boeken om me op een prettige manier door anderen te laten beïnvloeden.

Beter goed gejat...

Onderstaande heb ik eerlijk gejat uit het boek Pil van Mike Boddé, waar ik later nog op terug kom. Hij heeft het trouwens ook gejat. Het is een spreuk die hij zag op de muur van zijn psychiater:

Ooit een normaal mens ontmoet ?

En, beviel het ?

dinsdag 20 april 2010

Sporten (is) voor Dummies

Met hoofdstuk 18 ben ik nog steeds niet helemaal klaar. Mijn vingers doen het de ene keer wat beter dan de andere, maar dat is maar ten dele een excuus. Ik weet nog niet helemaal wat ik met de rest van het hoofdstuk moet. Maar dat komt vanzelf. Ondertussen vermaak ik me met mijn nieuwe projectje, waar ik in de vorige post al iets over schreef. Daar had ik ook een proeftekst beloofd, die ik hieronder dus publiceer. De bovenstaande titel hoort er bij. De bedoeling is dat elk hoofdstuk met een bruggetje aan elkaar geregen wordt. Zo wordt in het tweede hoofdstuk een bruggetje gemaakt tussen sport en datingsites. Vrij voor de hand liggend natuurlijk ;-)

Hier volgt de tekst (moet nog een beetje bijgeschaafd worden hier en daar, maar dat komt later):

Het nut van sporten gaat totaal aan mij voorbij. Ik begrijp het gewoon niet, die mensen die zich in het zweet werken met als belangrijkste resultaat dat ze er moe van worden. Ik word ook wel eens ergens moe van (van mensen of van werken bijvoorbeeld) maar nooit van sporten. Niet meer in ieder geval. Dat is verleden tijd.
Want ik heb natuurlijk wel eens gesport. Toen ik als kind klaar was met zwemles, vonden mijn ouders het van groot belang dat ik ‘iets actiefs’ ging doen. Nou is dat een ruim begrip, maar de bedoeling was toch vooral dat ik iets sportiefs ging doen. Ik moest iets kiezen, maar dan vooral de minst kwaaie. Voetballen was in ieder geval al uitgesloten. Al die mannen die een beetje in een veld achter een bal aanrennen. Zo zinloos. Mijn broertje en mijn vader keken in het weekend altijd naar voetbal op tv en ik was dan ook blij toen werd besloten om een tweede exemplaar van dit magische apparaat op de slaapkamer van mijn ouders te plaatsen.
Terwijl beneden mijn vader op zaterdagavond lag weg te sukkelen bij het Duitse voetbal, dat altijd gezien moest worden maar zelden ook echt gezien werd, lag ik met mijn moeder op bed naar The Flying Doctors te kijken waar ik belangrijke lessen leerde in medische ethiek. Iets waar ik later helemaal niets mee zou doen, maar er zijn slechtere manieren om je tijd te vullen. Naar sport kijken bijvoorbeeld.
Maar goed, ik moest en zou sporten van mijn ouders en uiteindelijk kwam ik bij atletiek terecht. Dat had enkele belangrijke voordelen boven andere sporten. Ten eerste was er voldoende afwisseling, want atletiek bestaat uit meerdere disciplines (die ik overigens geen van allen echt zou leren te beheersen) en ten tweede moest je vaak op je beurt wachten bij onderdelen als hoogspringen, verspringen en kogelstoten; waardoor een deel van de tijd op het veld ook zonder sportieve activiteit kon worden volbracht.
Het hoogtepunt van de sportiviteit was voor mij altijd het kopje citroenthee na de training. Het zegt denk ik genoeg als ik zoiets futiels hier tot hoogtepunt bombardeer. Maar er was nog een hoogtepunt. Tijdens mijn atletische carrière lukte het me namelijk om welgeteld één bronzen medaille te halen. Tijdens de clubkampioenschappen. Voor mensen die nog minder met sport bezig zijn dan ik: dat betekent dat je derde bent geworden. Dat zou in alle gevallen een best bijzondere prestatie zijn geweest. Zeker voor iemand die zo weinig interesse en talent voor sport aan de dag legde. Maar ik heb het gehaald. En hoe. Alle onderdelen volbracht ik die dag naar het beste van mijn kunnen, wat mij ongetwijfeld een vierde plaats zou hebben opgeleverd als er maar vier jongens in mijn groep meededen. In mijn geval deden er slechts drie mee, waarmee mijn bronzen medaille toch een plastic nasmaakje kreeg. Maar ik heb in ieder geval zo’n ding en een foto om te bewijzen dat ik daadwerkelijk op een podium heb gestaan.
Het is maar goed dat jongens en meisjes in de beoordeling gescheiden werden. Het laatste hardlooponderdeel werd namelijk wel gemengd uitgevoerd, maar niet zo beoordeeld in de puntentelling. Met alle kracht die ik in me had lukte het om te voorkomen dat ik als laatste over de finish zou komen. Ik liet maar liefst één meisje achter me, wat voor sommigen op die leeftijd waarschijnlijk meer waard was dan een bronzen medaille. Voor mij waren beide eigenlijk niet echt belangrijk.
Na een aantal jaar had ik alles bereikt, wat er (voor mij) te bereiken viel bij de atletiekvereniging en ik besloot daarom mijn heil in een andere activiteit te zoeken. Nou, eerlijk gezegd, had ik gehoopt in z’n geheel onder het fenomeen sporten uit te kunnen komen, maar ik mocht pas van atletiek af als ik een vervanging had gevonden. De scouting werd geopperd, maar daar ben ik maar vijf minuten wezen kijken. Toen bij de openingsceremonie een houten wolvenkop werd aanbeden, had ik het wel gezien. Dat ging niet meer goed komen.
Waarom weet ik niet, maar het werd uiteindelijk judo. Aangezien ik veel gepest werd in mijn jeugd, zou dat een mooie manier zien om het onaangename met het noodzakelijke (zelfverdediging) te verenigen. Ook deze sport vond ik niet heel erg leuk. Het was een noodzakelijk kwaad, waar ik overigens helemaal niet heel slecht in was. Er waren meisjes en (kleinere) jongetjes die ik op de grond kreeg en ik heb banden gedragen in verschillende kleuren. Maar echt lol, nou nee. Bovendien was er geen citroenthee. Dat was een duidelijk minpunt. Na een paar jaar vatte ik de moed op om ook hier een punt achter te zetten en dat werd onder luid protest uiteindelijk geaccepteerd.

Op de basisschool had je van die schoolsportdagen. Die zouden leuk moeten zijn en je kon er allerlei sporten uitproberen, waarvan er mij geen enkele kon boeien. Je moest er vaak drie kiezen en ik heb boven dat lijstje meer gezweet dan boven de latere Cito-toets. Meestal koos ik voor voetbal (omdat je dan lekker achter in het veld kon blijven wandelen, zo ver mogelijk van de bal vandaan), badminton (dat deed ik op de camping immers ook wel eens) en schaken.
Schaken koos ik altijd als derde sport en het had een heleboel voordelen. Ik denk niet dat mijn ouders deze edele sport hadden geaccepteerd in plaats van atletiek, maar tijdens zo’n schoolsportdag stond het toch echt op de keuzelijst en ik maakte er dankbaar gebruik van. Je kon er namelijk bij blijven zitten, zweten was uitgesloten en hier werkte het feit dat ik ook in deze sport totaal niet uitblonk in mijn voordeel. Mijn tegenstander had mij in luttele zetten van tafel geveegd, waarna ik dus lekker op tijd naar huis kon om bij te komen van alle inspanning.
De haat-liefdeverhouding met sport zou altijd blijven bestaan. Ik schafte wel eens wat gewichtjes aan, die na drie keer heffen onder in een kast belandden. Ik ging wel eens hardlopen, wat halverwege de route muteerde in heel langzaam wandelen. Echt leuk kon ik het nooit vinden. Niet om te doen en niet om naar te kijken. Mijn ideale sport bestaat uit het multidisciplinaire bankhangen, film kijken en gewichtheffen met chipjes. Een activiteit waar vooral niet te licht over gedacht moet worden. Het is een soort atletiek, maar dan horizontaal, waarbij alle zintuigen en spieren in optimale vorm worden gebruikt. En ik heb er een ongekend talent voor. Bijkomend voordeel is dat ik inmiddels een wandelende filmencyclopedie ben en dat heeft zijn nut meermaals bewezen.

De laatste keer dat ik echt heel fanatiek met sport bezig was, is slechts een paar jaartjes geleden. In een wanhopige poging om bij mijn toenmalige werkgever te kunnen vluchten, greep ik elke strohalm aan die ook maar iets op een carrièreverandering kon duiden. Zo kwam ook het boeiende vak van recherchekundige voorbij, waarvoor een aantal tests noodzakelijk was. Jawel, de conditietest was daar één van. In mijn naïeve overmoed besloot ik dat het mogelijk moest zijn om mijn conditie in enkele weken tijd van ‘couchpotato’ naar topatleet op te krikken en daarom ging ik vol overgave hardlopen, fietsen (bij voorkeur op een hometrainer, want dan kon je nog afstappen als je eigenlijk maar halverwege was) en maakte ik gebruik van de fitnessapparatuur die in de kelder van mijn appartementencomplex opgesteld staat.
Moet ik nog vertellen dat het niet helemaal werkte zoals ik gepland had? Vooruit dan maar. Het parcours tijdens de test, die meermalen achter elkaar afgewerkt diende te worden binnen een werkelijk onmogelijke tijd, was er op gericht om alle hoop en dromen voor een aspirant recherchekundige met kracht de grond in te boren. Al bij het tweede rondje kon ik niet meer en de laatste ronde heb ik niet eens bewust meegemaakt. Een blauwe waas trok voor mijn ogen en de rest van de dag bleef ik last houden van ademhalingsproblemen. Ik heb het gehaald. Tenminste dat schijnt zo te zijn, want ik was er zelf niet bij. Maar natuurlijk niet binnen de gestelde tijd. Daarnaast was de vermoeidheid dusdanig groot dat de soort van vage IQ test die volgde er aanzienlijk onder te lijden had. Two strikes… you’re out!

Daarna heb ik de sport voorgoed de rug toegekeerd. Niet dat ik helemaal niets actiefs meer doe. In de zomer fiets ik nog wel eens de achttien kilometer naar mijn werk, uiteraard in mijn eigen tempo, maar dat is dan vooral omdat het weer mooi 4,40 euro uitspaart voor de bus. Twee keer fietsen is toch al gauw een dvd’tje voor die echt favoriete sport en als ik die uit een aanbiedingsbak vis, dan zit er zelfs nog een zak Euroshopper Paprikachips in. Die ik bovendien helemaal zelf ga halen. Dus niet zeggen dat ik lui ben. Want als ik sport dan doe ik dat natuurlijk wel met een echt doel. Dat begrijp je.

zondag 18 april 2010

A Horse With No Name

Jack heeft geen achternaam. Want Jack is niemand en iedereen tegelijk. Daarom wordt zijn achternaam niet genoemd. Nergens. Als enige in het verhaal heeft hij alleen een voornaam (op David na, maar die telt niet, want die is niet echt ;-)) Zo kan iedereen zich een beetje met Jack identificeren en wordt de nadruk gelegd op een man die je in het dagelijks leven voorbij zou lopen, omdat hij gewoon niet zo bijzonder oogt. Dat vind ik een belangrijk aspect voor het verhaal.

Hoofdstuk 18 krijgt, ondanks mijn lichamelijke ongemak (lees: eczeem aan mijn handen), toch langzaam vorm en ik heb besloten dat het voorlopig het laatste hoofdstuk wordt dat ik zal publiceren. Want je kunt mensen raken met wat je schrijft, maar sommige manieren van iemand raken zijn toch niet de bedoeling. Ik hoop hiermee iemand in bescherming te nemen, waarvan ik vind dat die dat nodig heeft. Ondertussen schrijf ik natuurlijk gewoon door. Naar verwachting zullen er nog zo'n zes hoofdstukken volgen totdat het verhaal is afgerond, waarna het herschrijven zal beginnen. Als dat klaar is, komen de andere hoofdstukken in ruwe vorm waarschijnlijk ook op het andere blog te staan om het schrijfproces in z'n geheel te tonen, maar tot die tijd zal er niet gepubliceerd worden. Want het is niet OK om iemand een grote last te laten dragen, zelfs als diegene er een beetje voor kiest door het verhaal te lezen. Als het helemaal af is, kan het in een betere context geplaatst worden en dan is er niet zoveel meer aan de hand.

Ondertussen ben ik ook een beetje bezig met mijn eigen Zachte Ziel. Een autobiografisch boek (autobiografischer dan deze, want ik gebruik gewoon mijn echte naam) dat zal bestaan uit anekdotes uit mijn 'leven'. Met de nodige humor en zelfreflectie (tenminste dat is de bedoeling). Een soort blog maar dan in een boek dus, om het allemaal wat complexer te maken na het werken aan een boek in een blog. Binnenkort plaats ik op dit blog nog wel een stukje.

Ergens aankomende week wordt hoofdstuk 18 geplaatst. Daarna houd ik mensen van tijd tot tijd op de hoogte van de vorderingen op dit blog. Dat is zo ongeveer zoals het zal gaan. Zo, weer even genoeg getypt. Mijn handen verdienen weer heel even rust.

zondag 11 april 2010

Van vreemde menschen, de dingen die voorbij gaan

Verloren Zielen. Een term van mijn eerste blog. De voorloper op het huidige Zachte Zielen. Vreemde zielen, zou ook kunnen. De geschiedenis kent er genoeg en een aantal van hen heeft grootste dingen bereikt. Kunstenaars in de breedste zin van het woord mogen zich ertoe rekenen. Van Michael Jackson, naar Vincent van Gogh, naar Marilyn Monroe, naar Leonardo Da Vinci, naar Charlie Chaplin, naar Jackson Pollock, naar... de lijst is eindeloos. Gebroken, onbegrepen, verloren in zichzelf, zwaarmoedig, treurig en tegelijkertijd in staat om zoveel moois te geven en zoveel mensen te inspireren. Ik voel me aangetrokken tot bovenstaande personen omdat ik er een verwantschap mee voel. Niet wat betreft het maken van mooie dingen en het inspireren, want zo bijzonder ben ik gewoon niet. Maar wel vanuit het gevoelsleven dat ze hebben "geleden". De tragiek van de outsider is ook aan hen niet voorbijgegaan, zelfs al stonden ze in de spotlight.
Vreemde mensen kleuren de wereld. Ze rekken de grenzen tussen goed en fout en vormen de omkadering van het besef. Die functie vervullen ze in stilte, want meestal worden ze niet echt begrepen (maar ze begrijpen zichzelf ook zelden) en vaak speelt hun wereld zich in het innerlijke af, dat bij hen zoveel afwijkt van het uiterlijke vertoon. Maar de definitie van vreemd is natuurlijk het meest verontrustende. Beter gezegd: wat is normaal ? Het meest geslaagde antwoord lijkt 'gemiddeld' te zijn. En hoeveel mensen zijn er echt precies op tweetiende achter de komma gemiddeld?
Ik ben ze nog nooit tegengekomen, maar één ding weet ik wel: sommige mensen zijn vreemder dan anderen. Sommige zijn slecht vreemd en andere zijn goed vreemd, en zo vormen ze dus de uiterste bandbreedte waar de gemiddelden het 'middelpunt' van moeten zijn. In een wereld met zoveel vreemde mensen zou je verwachten dat ze gekoesterd werden en begrepen (al was het alleen maar om het feit dat ze vreemd zijn op zich), maar niets is minder waard. De meest vreemde mensen blijken diegenen te zijn die wanhopig proberen het middelpunt te bereiken en zo normaal mogelijk over te komen. Ook tot die groep mag ik mezelf rekenen. Ik wil namelijk niet vreemd zijn. Ik wil midden in het leven staan. Maar eerlijk gezegd, zijn de meest normale mensen de mensen die hun 'vreemdheid' volledig omarmen en met plezier aan de rand van de samenleving staan en lachen om al de 'normale vreemde mensen' die zo wanhopig proberen op elkaar te lijken en niet op te vallen. De carrièremakers die doen alsof geluk voortkomt uit het aantal uren overwerk dat je kunt claimen. De huisjeboompjebeestje-mensen die geluk zien in de spullen die ze om zich heen verzamelen en de schijn van een goed huwelijk om het af te maken.
Is het vreemd dat ik daar ook toe wil behoren? Dat ik mezelf liever voor de gek wil houden?

Het kleine meisje kwam ineens terug in mijn verhaal. Ze was nog niet uitgevraagd en ik besloot haar nog wat ruimte te geven om te groeien. Ze heeft me niet teleurgesteld. De bespiegeling die Jack op het einde maakt, is er één die ik ook wel eens maak als ik op straat loop en kinderen zie spelen. Of als ik ze iets aan hun ouders hoor vragen in de winkel. Het zijn grappige en vrolijke momenten die mij op een bepaalde manier toch weer heel bedroefd kunnen maken. Want er komt een moment dat ze verplicht worden om deel te nemen aan het echte leven en dat het kaf van het koren gescheiden gaat worden. De kinderen die vreemd op zullen groeien en de kinderen die het middelpunt gaan vormen. Op jonge leeftijd spelen ze vaak nog samen, maar het gaat snel, weet ik uit ervaring. Tegen de tijd dat ze de kleuterschool achter zich laten (en soms zelfs al daarvoor) begint de natuurlijke selectie en slaat ieder een pad in waar hij of zij nooit meer vanaf kan en zal wijken.

Jack was ooit een normaal kind, totdat hij vreemd werd. Het was geen keuze om vreemd te worden, maar hij werd het wel. En op het moment dat Emily wegloopt, realiseert hij zich dat. Het lot heeft voor hem bepaald en hij moet zich er naar schikken. Met een draai aan het Rad van Fortuin is zijn plek in het leven bepaald. Daarmee komt ook het besef dat sommige dingen niet voorbestemd zijn voor hem. Dat sommige dingen gewoon niet kunnen en mogen zijn. Dat kleine sprankje wijsheid dat hij meekrijgt terwijl een klein meisje naar haar moeder huppelt, zal de rest van de verhouding tussen Jack en Lynn gaan bepalen.

vrijdag 9 april 2010

Hoe Gerben soms wel heel erg een soort van klein beetje op Jack lijkt, zeg maar (en vice versa)

'Ben je in staat tot vriendschap?'
Zomaar een vraag op een doordeweekse dag. Het is de meest pijnlijke vraag die mij ooit gesteld is. Eentje die ik verdien hoor, daar niet van. En eentje die nu al dagen door mijn hoofd spookt, als een geest in een oud statig huis uit zo'n klassieke horrorfilm. Wat zou ik graag direct ja zeggen. Maar dat blijkt toch niet zo heel makkelijk.
Ik heb vriendschappen. Dat wel. Maar die heb ik al een tijdje en nieuwe vriendschappen komen er nooit bij. Stiekem heb ik me die vraag daarom ook wel eens gesteld, maar ik heb die nooit echt voor mezelf beantwoord. Je kunt er makkelijk voor weglopen, maar dat wordt een stuk lastiger als iemand gewoon vraagt: Ben je in staat tot vriendschap? Het blijkt ineens de centrale vraag in mijn boek te zijn.

Het valt voor mij een beetje samen met vragen als: Ben ik een aardig en mooi persoon? Ben ik de moeite waard om mee om te gaan? Is er iets mis met mij? Die laatste vraag is interessant, bleek al een paar posts geleden, want het is wat alle mensen zeggen die liefde of vriendschap (die andere vorm van liefde) zoeken: Er is niets mis met mij.
Onzin natuurlijk, op z'n minst in mijn geval, er is wel iets mis met mij. Ik verkloot het zo ver totdat iemand mij onomwonden en volledig terecht vraagt: Ben je in staat tot vriendschap? En het feit dat ik daar niet direct en volmondig ja op kan antwoorden, zegt: jongen, er is toch echt wel iets mis met jou. Het feit dat ik weinig vriendschappen heb, zegt daar al iets over. Het feit dat ik de grootste deel van mijn vrije tijd alleen in mijn appartement doorbreng, zonder contact met anderen, zegt daar heel veel over. Eenzaamheid veroorzaak je uiteindelijk natuurlijk ook gewoon zelf. Door de keuzes die je in het verleden gemaakt hebt en de keuzes die je vandaag maakt.
Een deel zal voortkomen uit mijn geschiedenis (die weer voor een deel voorkomt uit mijn karakter). Maar dat is natuurlijk geen excuus. Het is alleen maar een verklaring. En verklaringen zoek ik constant. Maar er komen alleen maar meer vragen voor in de plaats. Zoals: zou het zo kunnen zijn dat ik vriendschap en liefde makkelijk met elkaar verwar omdat ik met beide gewoon te weinig ervaring heb? Maak ik daardoor niet iets stuk wat eigenlijk nog veel mooier is en zelfs nog mooier kan zijn? Of: Is het mogelijk dat ik beide nooit meer nieuw zal kennen, omdat ik gewoon onherstelbaar sociaal gehandicapt ben? Want na het kapotmaken van twee potentiële vriendschappen zo vlak na elkaar, mag ik best zeggen dat er iets goed mis met mij is. Dat heet realisme.

Ik heb heus ook goede eigenschappen, denk ik, want ik ben natuurlijk best wel een beetje een mens. Ik voel en ik ken het verschil tussen goed en kwaad (want ik kijk Star Wars en dan weet je alles wat je daarover moet weten) en ik heb genoeg te geven, maar misschien mis ik gewoon het talent voor het ontwikkelen van vriendschappen. Misschien heb ik alleen het talent om mensen van me af te stoten.

Halllooooo, daar is Jack! Want die heeft geen vrienden meer. En hij kan ze ook niet maken. Dat is tenminste de kant die het verhaal uiteindelijk op zal gaan. En zo komen dingen helaas toch weer samen. Zo zijn twee eigenlijk toch wel een beetje soort van heel erg één. Er valt voor ons beide nog veel uit te zoeken. Theoretisch zou Jack dat nog kunnen doen met behoud van een vriendschap, maar dat maakt dan toch een stuk minder boeiend verhaal. Omdat onze levens niet synchroon lopen, vermoed ik dat er in mijn geval weinig meer te redden valt. Ik heb veel geleerd en ik zal nog wel meer leren in de komende tijd, maar dat maakt het allemaal niet minder erg.

De weg die Jack waarschijnlijk op zal gaan is er eentje van opnieuw afscheid nemen. Van een goede vriendin en van zijn stad en zijn park. In het boek zal het een mooi afscheid worden. Heroïsch bijna. In het echte leven valt dat toch tegen. Het is beschamend, maar daar is weinig meer aan te veranderen. Ik speel met de gedachte om Jack achterna te gaan. Niet meteen, maar toch wel binnen een paar jaar. Om gewoon mijn huis te verkopen en met een rugzak de wereld in te trekken tot het geld op is. En dan? Geen idee. Dat zien we dan wel weer. Jack gaat het doen en daar heb ik enorm respect voor (nou ja, hij zou waarschijnlijk gewoon weer naar een andere stad gaan om daar zijn oude levensritme op te pakken, maar toch). Ik maak alleen maar plannen, maar ben er waarschijnlijk op den duur te schijterig voor.

Is Jack in staat tot vriendschap? Ben ik in staat tot vriendschap? Ik denk het wel, diep van binnen, maar ik zie het niet gebeuren. Daarvoor zijn we allebei te diep beschadigd. Daarvoor moeten we teveel leunen op anderen en dat mag je gewoon niet verwachten. Zeker niet in een beginstadium. Inmiddels ben ik een zware last geworden. Voor mezelf en vooral voor de ander. Dus eigenlijk is het antwoord waarschijnlijk nee. Wij zijn niet in staat tot vriendschap, Jack en ik. Maar we hebben elkaar nog, twee wereldvreemde, contactgestoorde mensen die best wel heel erg een soort van klein beetje op elkaar lijken. Dat dan weer wel. En zelfs al is het een verhaal dat geen van beide met echte blijdschap vervult, we maken het wel af. Jack en ik.

woensdag 7 april 2010

Notities bij H 14 & 16

Net als bij de eerdere hoofdstukken die onderbroken werden door een fragment uit Jack's schriftjes, kunnen ook deze hoofdstukken als een eenheid beschouwd worden. Ze horen bij elkaar in tijd en hebben een gezamenlijke spanningsboog.
Ook hier wordt het tweede deel gedefinieerd door het Zachte Ziel verhaal. Er ontstaat binding. Een relatie in de meest ruwe vorm van het woord. Lynn leert door het lezen van Jack's tekst wat hij onder vriendschap verstaat. Hoe hij daarmee omgaat en hoe hem dat als persoon in het leven zet.
Maar Lynn leert nog meer over hem in het gesprek dat ze hebben. De vergelijking die in dit hoofdstuk getroffen wordt, is er één waar ik trots op ben. Het maakt deel uit van een oorspronkelijke tekst uit mijn eigen 'notitieboekje' (een Worddocument met de roemruchte en zeer originele titel: krabbels.docx). Omdat het hier in gesproken tekst wordt weergegeven, moest ik het hier en daar iets aanpassen om het echter over te laten komen (zie: Say What !?!). Voordeel is dan weer dat je er ook een boek en een gebruiksaanwijzing bij kunt houden. Als een soort onderwijzer laat Jack zijn visie zien op hun onderlinge relatie (nog altijd in ruwe vorm). Het geeft een verhouding aan die nooit meer echt zal veranderen. Zelfs al doen ze allebei nog zo hun best om het anders te laten zijn.

Deze hoofdstukken kunnen als een omslagpunt in het boek beschouwd worden. De kaart en de ontboezeming zetten de onderlinge band opnieuw op. Elke band tussen mensen is altijd in beweging, maar zelden worden ze zo scherp veranderd als hier gebeurt. Maar het kan wel. En het gebeurt ook wel eens.

We werken samen naar een einde. Jack en ik. Nog een paar ontmoetingen en dan het onherroepelijk afscheid. Want een mooie gebonden roman met stofomslag en leeslint kun je best naast een gebruiksaanwijzing in de boekenkast zetten. Maar kom op, wie doet dat serieus?

Vriendschap met een Zachte Ziel

Als je het verhaal volgt, dan denk je misschien dat dit een boek is over liefde. Jammer voor jou, helemaal fout. Dit boek gaat over vriendschap. Wat uiteindelijk trouwens ook liefde is, maar dan net ff anders.

De brief die je in hoofdstuk 15 leest, is (zoals meer in dit boek) gebasseerd op eigen materiaal uit mijn leven. Ik mailde dit (in iets andere vorm) vorig jaar naar iemand waarvan ik dacht dat ze een vriendin kon zijn. Er zijn mensen die vriendschappen weigeren. Ik ben zelf van mening dat je er niet genoeg van kunt hebben, maar ik heb er ook niet zo heel veel, dus er is bij mij nog ruimte. Misschien is dat anders als je een heleboel vriendschappen hebt. Misschien worden sommige daarvan dan gewoon wat minder waard. En er zijn natuurlijk verschillende soorten van. Net als dat er verschillende soorten liefde zijn.

De brief was mijn laatste serieuze poging om de vriendschap te redden. Ik ben niet zo van het smeken, maar toen heb ik het wel even gedaan. Zonder succes, want ik heb haar nooit meer gesproken en al een hele tijd niet meer gezien. Ik denk nog wel eens aan haar. Zij vast niet meer aan mij. Ik hoop dat het goed met haar gaat en dat ze uit het leven haalt wat er voor haar inzit. Meer kun je niet doen.

Toen ik laatst de brief weer overlas en besloot dat het best mooi in mijn boek zou passen, dacht ik weer aan die tijd daarna. Hoe ik van slag was dat het me niet gelukt was om een nieuwe vriendschap op te zetten. De dagen die ik doorbracht op de hei in de zon met een notitieboekje werkend aan het verhaal dat nu even stilligt. De hei is een beetje mijn equivalent van Central Park, bedacht ik me laatst. Ik heb er alleen geen vaste dag voor (hoewel het tijdstip wel meestal in de middag ligt, maar dan is het gewoon op z'n warmst). Binnenkort is het weer zo ver. Dan kan het weer, want ik ben niet zoals Jack. Ik ben deze winter één keer op de hei, die bijna in mijn achtertuin ligt, geweest voor een wandeling, maar ik ga er niet heen door weer en wind.

Ik zie mezelf al weer zitten op een bankje met een notitieboekje, terwijl fietsers voorbij razen. Dan ben ik toch eventjes Jack. Een ruwe schets van Jack. Want je schrijft wat je weet en dat blijkt elke keer toch weer.

Write What !?!

Er zijn veel dingen in mijn leven waar ik vanaf wil en dit verhaal is er één van. Ik ben er druk mee bezig. Nadat ik dit weekend hoofdstuk 12 en 13 het net op slingerde, was gisteren nummer 14 aan de beurt. 's Avonds speelde ik nog met de gedachte om ook het voltooide 15e deel te dumpen, maar de goden van Telfort hadden anders beslist. Een landelijke storing op het netwerk maakte mij tijdelijk digitaal gehandicapt.

Maar het publiceren is ook eigenlijk niet iets waar ik haast mee hoef te maken. Dat is het schrijven wel. Want ik wil er vanaf. Niet dat ik het verhaal niet mooi meer vind en dat ik geen voldoening meer beleef aan het schrijven ervan. Er komt gewoon een moment dat je ergens klaar mee wilt zijn. En het afsluiten van een verhaal op papier is daarvoor een mooie symbolische gebeurtenis.

Zelfs als ik klaar ben op dit blog, dan gaat het nog wel een tijdje duren voordat ik het een boek wil noemen. Er moet geschrapt worden en weer bijgeschreven. Er moet gekneed worden en gestompt. En als dat allemaal achter de rug is, dan moeten de taalfouten er nog uit.

Ik heb besloten om deze twee blogs ook na het verschijnen van het (e)boek te laten bestaan. Als een soort testament van hoe het ooit is begonnen. Ik hoop dat het heel snel niet meer nodig zal zijn om hier nog te publiceren en deze pagina's langzaam in de vergetelheid te laten raken. Zoals alles uiteindelijk een keer vergeten wordt. Misschien komt er dan nog eens een toevallige passant op één van de blogs en nestelt zich in de woorden. Herkent er iets in of gelooft er in.

Dat zou mooi zijn. Tegen die tijd ben ik hopelijk al lang weer bezig met het verhaal dat nu stilligt. Als ik het op kan brengen. Of een heel nieuw verhaal dat veel verder van mij afstaat. Een mooi nieuw voorleesboek bijvoorbeeld. Of een spannende jeugdroman. Of gewoon losse teksten en gedichten. Ik heb weer een nieuwe geplaast in Jack's Soul. Ze hebben geen titels, maar deze noem ik stiekem: Zou Je Mij Missen. Zonder vraagteken. Die staan wel in de tekst, maar het antwoord is al duidelijk.

En zo schrijven we door en lezen we door en beleven we door totdat het allemaal ten einde komt. Want alles komt ten einde. Hoe dichter ik bij de epiloog kom, hoe definitiever dat wordt. In de stilte hoor je de mooiste antwoorden. De laatste zin staat nog niet op papier. Maar in de stilte van mijn hoofd, waar het normaal zo'n drukte is, hoor ik die al resoneren. Als het zachte zoemen van een bij die langzaam dichterbij komt en steeds duidelijker hoorbaar. Dan sla ik er op met mijn vlakke hand en voel de pijn van de angel en de stilte als resultaat. De laatste zin, gegrepen in mijn vuist. Was het alvast maar zover.

dinsdag 6 april 2010

Say What !?!

Één van de moeilijkste dingen in dit verhaal is de afwisseling tussen tekst en dialoog. In sommige hoofdstukken wordt helemaal niet gesproken (ik heb het dan uiteraard niet over de monologue interieur) en in andere wordt een stortvloed van woorden geuit. Ik moet daar nog iets meer evenwicht in zien te vinden. Hier en daar heb ik het geprobeerd door te vertellen waarover ze praten in plaats van het daadwerkelijk gezegd te laten zijn.

Dialogen schrijven is toch al best moeilijk. Want tussen zeggen en schrijven zit een vaag gebied. Je kunt niet altijd alles schrijven zoals je het zou zeggen (want dat is soms erg lelijk) maar je moet ook opletten dat je niet aan het spreken bent in typische schrijftaal (want dan gelooft niemand het meer). Er zijn niet veel dialogen in dit verhaal waar ik heel erg tevreden over ben. Voorlopig laat ik ze even zo. Ze dienen de loop van het verhaal, maar ze mogen nog best iets kleurrijker. Iets spannender. Later maar eens aan sleutelen.

Op het moment lees ik een boek waarin eigenlijk helemaal geen gesproken dialoog voorkomt. Tenminste, de tekentjes ontbreken. Dus in plaats van: 'Ik ben compleet gestoord,' zei Gerben, staat er Ik ben compleet gestoord, zei Gerben. Op het eerste gezicht lijkt het niets uit te maken, het weglaten van die twee vliegende kriebeltjes rond de gesproken tekst. Maar als je er een heel boek vol mee leest dan ga je merken dat je het toch anders ervaart. Het is niet zozeer een afstandelijkheid, maar meer het vaststaande gegeven. Het wordt niet uitgesproken, het is al uitgesproken. Dat maakt het definitief; alsof je leest in een allang vervlogen moment. Tegenwoordige of verleden tijd heeft er dan totaal geen vat meer op. Best bijzonder om te merken, zelfs in een boek dat me verder niet extreem kan boeien (dus een titel ga ik hier niet noemen).

Wat David Sedaris, die in een hoofdstuk even genoemd wordt, doet is ook vertellen. Hij laat je er juist heel dicht bij zijn, terwijl hij zichzelf en zijn familie onder de loep neemt. In anekdotes waarin niemand wordt gespaard. David loopt de hele dag met een notitieboekje rond en schrijft alles op wat hem op dat moment bezighoudt. Ik doe dat ook, maar dan in mijn hoofd. En daarna vertaal ik het naar papier, waar het eerst nog een beetje vervormd en bewerkt wordt. Dat laatste gebeurt ook heus wel bij Sedaris hoor, maar hij wordt toch gedwongen om nog dichter bij zichzelf te blijven. Vandaar ook de flinke portie humor om de boel even goed te relativeren.

maandag 5 april 2010

Notities bij H 11, 12 & 13

Een gevoel van vervreemding trad de afgelopen dagen op. Vervreemding van mezelf. Omdat ik niet goed wist wat ik er mee aanmoest, besloot ik mezelf op te sluiten en toch vooral te schrijven. Op dit moment heeft dat al geresulteerd in drie hoofdstukken (nummer 14 is al af en staat klaar voor publicatie) en een volgende is, na een douchebeurt en het afscheren van mijn kluizenaarsbaard, ook in de maak vandaag.

Er is van alles wat ik zou kunnen doen. Aan het werk gaan bijvoorbeeld, want dat ligt er genoeg. Feitelijk ken ik helemaal geen echte vrije dagen. Maar ik denk niet dat er vandaag veel ander werk verzet gaat worden. Dus het zal wel op nog meer schrijven aankomen.

En dat loopt in ieder geval wel. Natuurlijk ben ik niet over alles tevreden, maar het kan altijd nog verbeterd worden. Het loopt niet weg. Hoofdstuk 11 vind ik in ieder geval aardig geslaagd. Het 'boodschappenlijstje' zorgt voor een komische noot, maar wie dieper leest, ontdekt ook de eenzaamheid van de hoofdpersoon in zijn manier van winkelen en de artikelen die hij kiest. Zijn benadering van de manier waarop hij een kaart kiest en vervolgens bedenkt wat hij er op wil schrijven, is een indicatie van de wereldvreemdheid en contactgestoordheid die onder de oppervlakte ligt.

Die eigenschappen worden in hoofdstuk 12 verder uitgewerkt, waarin Jack voor de zoveelste keer zal merken dat de wereld niet voor hem gemaakt is en dat hij geen plaats in het middelpunt kan krijgen. Er is gewoon geen ruimte voor hem, maar omdat hij diep van binnen toch graag wil, kan hij de verleiding niet weerstaan om hernieuwde pogingen te doen zijn wereld te herscheppen. Zonder succes en met de nodige verbittering.

In hoofdstuk 13 zien we dan dat hij het in eerste instantie toch probeert. Hij vat de moed op om Lynn een kaart toe te stoppen. De tekst toont opnieuw zijn zachte maar contactgestoorde karakter. Niemand zou met zijn volle verstand in zo'n vroeg stadium zichzelf zo blootgeven. Maar omdat Jack een gevoelsmens is, lijkt er voor hem geen andere keuze. Lynn heeft terecht moeite om de betekenis te duiden, want de afzender heeft daar evengoed moeite mee. De twijfel slaat bij hem toe. Weer een teken dat hij zich met zaken bemoeit waar hij beter ver van uit de buurt kan blijven.

Maar dan zal er nog een hoofdstuk 14 komen, waarin Jack toch weer wat ontspanning zal krijgen en zowaar een mooi initiatief krijgt toegeworpen. Een mooie ontmoeting, die in ieder geval zegt dat er best ruimte zou kunnen zijn. Op z'n minst voor vriendschap...

vrijdag 2 april 2010

Nog even geen notities bij H 11

Dit hoofdstuk is voorlopig even het laatste dat ik in de komende dagen publiceer. En ik heb ook geen zin om er nu uitleg bij te geven. Sinds gisteravond ben ik in een cynische bui van het soort dat ik zelden zo heb. Het kan ook sarcasme zijn of gewoon boosheid of iets heel anders, maar het punt is: daar moet ik gebruik van maken, want ik ben tenslotte alleen op deze wereld gezet om de mensen te vermaken (ik zei het toch, daar heb je de eerste cynische opmerking al). Dus ik type hier gewoon wat zooi van me af en je moet maar kijken of je zin hebt om door te lezen. Ik type er niet minder om.

Ik merkte mijn bui voor het eerst gisteravond op mijn werk op. De dag ervoor waren collega's naar een bus op het marktplein geweest waar zij zich gratis konden laten controleren op (de aanleg voor) diabetes. Ze kregen naderhand een kartonnen schijf mee, waarmee je de BMI van je lichaam kon berekenen. De berekening is

Lengte X Gewicht = Kijk Eens Hoe (On)Gezond Ik Ben!

Als je de lengte met je gewicht samenbracht in de schijf dan kwam het pijltje op een kleur te staan. Rood voor Ongezond, Oranje voor Dat Kan Nog Wel Iets Gezonder, Geel voor Je Bent Er Nog Net Niet Helemaal, Groen voor Goed Zo En Nu Wel Vast Blijven Houden Hè.
De meeste collega's zaten nog in het groen, wat een wonderlijke prestatie is als je weet hoeveel koek, snoep en (de laatste tijd) paaseitjes er op een dag achter de kassa naar binnen worden gewerkt. De winkel waar ik werk houdt in zijn eentje de cacaoindustrie van een klein land op peil. Ik was de enige die een nog grotere prestatie had geleverd door onder dat vreetgeweld het voor elkaar te krijgen als enige in de (nog niet genoemde) blauwe categorie terecht te komen. Dat is de categorie voor Nu Sla Je Toch Echt Iets Teveel Door Want Ondergewicht Is Ook Niet Echt De Bedoeling Dus Vreten Kreng!
Hoewel het op zich geen verrassing was, keek ik er toch met enige verbazing naar. Ik besloot dat de maker van deze schijf waarschijnlijk net zo ongelukkig is of was als ik ben. Want de kleur blauw, die kies je niet voor niets. Hij kende de term 'Feeling Blue' overduidelijk en was er mee aan de haal gegaan. Dat hij ondanks zijn verdriet toch nog zo'n magische kartonnen schijf in elkaar had geknutseld ( en er hopelijk vorstelijk voor betaald werd), mag een prestatie van formaat genoemd worden. Ik doe het hem (of haar) niet na.
Ik schoof het pijltje nog iets verder door en kwam in een wit gebied uit dat de grens tussen blauw en rood vormde. Een niemandsland dat mijn cynisme een nieuwe impuls gaf. Ik zei tegen mijn collega's:

'De kleur is hier verkeerd. Het moet niet wit zijn, maar zwart. Want hier kun je de BMI van iemand berekenen die al een paar jaar in een kist onder de grond heeft gelegen.'

Ik stelde me voor dat er in de legenda ook een zwart balkje was opgenomen met de verhelderende tekst: Als U Het Nog Niet Wist, Dan Heb Ik Nieuws Voor U: Officieel Mag Ik U Dood Verklaren.

Ik vervolgde mijn Tour De Cynisme door een briefje van een collega, dat op het laatste verkochte exemplaar van zijn boekentip zat geplakt met de mededeling Zeer Geestig, op een Bijbel te plakken. Die legde ik natuurlijk niet zo in de winkel, maar achter de toonbank voor het vermaak van de collega's. Daar ben ik tenslotte voor op de wereld gezet, weet je nog. Niemand had door dat ik met enige zorgvuldigheid voor een Kathollieke variant van het Heilige Boek had gekozen. Dat leek me wel terecht. De laatste keer dat ik een Bijbel opensloeg om er serieus in te lezen was al ruim voor mijn vijftiende levensjaar, toen ik besloot dat God wel een heel kinderachtig kereltje moest zijn als hij mij zo dwars wilde zitten in mijn leven. Bij mijn weten had ik weinig verkeerd gedaan, dus ik vond (en dat vind ik nog steeds) het totaal onrechtvaardig. Goed, ik had op de basisschool wel eens het stickerboekje van de juf gestolen (je weet wel, die waar je er één van kreeg als beloning voor goed werk - wat waren we nog met weinig tevreden toen). Maar dat had ik uiteindelijk eerlijk opgebiecht (ik ken mijn Katholieke pappenheimers) en er netjes mijn excuses voor aangeboden. Al heb ik dus al in geen tijden meer in een Bijbel gelezen, ik ken de tekst 'Hij die zonder zonde is, werpe de eerste steen.' Dat ik de paus diezelfde tekst hoorde gebruiken om grootschalig seksueel misbruik in de Katholieke Kerk  te vergoeilijken, leek mij dus voldoende rechtvaardiging voor het opplakken van een briefje met de tekst: Zeer Geestig.

Toen ik thuiskwam en uiteindelijk naar bed ging, legde ik een handdoek op mijn stapeltje kleren om er de volgende ochtend voor te zorgen dat ik niet zou vergeten daadwerkelijk onder een douche te stappen. Toen ik wakker werd (voor de derde keer, want ik had die nacht onrustig geslapen) zag ik pas bewust dat die handdoek te dicht bij mijn gemoedstoestand kwam om hem daadwerklijk te gebruiken. Je raad het al, het ding was blauw. Ik propte het ding dus weer in de kast, negeerde de witte variant die er nog wel te vinden was en trok boos mijn kleren aan. Misschien ga ik morgen nog wel douchen. Of overmorgen. Of... nou ja, het komt er vast nog wel een keertje van.

Een gedachte. Het leven is een spelletje genaamd: Wie Is De Drol? Doel van de deelnemers is om ervoor te zorgen dat ik zo ver mogelijk in bruine vegen over de stoep wordt uitgesmeerd.
Ik maakte twee geroosterde witte boterhammen met kaas klaar, die weliswaar geen wonderen zouden doen voor mijn BMI, maar in ieder geval nog binnen te houden waren. Daarna kroop ik met mijn ongekamde kop achter de computer waar ik as we speak zit te typen, wat ik pas later op de dag publiceer omdat op moment van schrijven hoofdstuk 11 nog in gekrabbelde vorm in een notitieboekje staat en dus nog moet worden overgetypt. Het cynisme is in het eerste deel van de tekst eigenlijk ook al een beetje voelbaar (hè verdomme, ga ik nu toch nog een notitie bij H 11 maken?), maar in het tweede deel, dat in de bus geschreven is en dus wat langer zal duren om te ontcijferen wegens de snelheidsbeperkende heuvels in het wegdek, is het me niet gelukt dit vol te houden. Het werd toch nog soppig. Er zijn blijkbaar grenzen aan mijn cynisme.

Nu ben ik dus hier; waar cynisme ook best boosheid genoemd mag worden. Boos op de wereld om mij heen. Boos op mezelf. Boos op de zon die schijnt en totaal geen rekening houdt met de donkere wolk in mijn gemoedstoestand. Op de drempel van een lang weekend. Eentje waarin ik verplicht een paar keer de deur uit moet met zorgvuldig gereconstrueerde glimlach op mijn gezicht alsof de wereld wel leuk is en ik weliswaar gemaakt ben om anderen te vermaken, maar daar zelf ook nog best plezier aan beleef. Eentje waarin ik vanavond nog de deur uit moet om een vergadering bij te wonen met een blik waaruit moet blijken dat het mij daadwerkelijk iets kan schelen wat er besloten wordt (zoals ik er vroeger wel over dacht, maar nu even niet).
Ondertussen voel ik sterk de behoefte om iets kapot te maken, maar alles wat hier om mij heen staat is daadwerkelijk van mijzelf, dus dat is dan toch zonde. Bovendien is het dus nog ochtend als ik dit schrijf en ik heb een poes (de enige echte vrouw in mijn leven, hoe treurig) die al regelmatig de honeurs waarneemt op dit terrein, waarbij ik haar achterna zit met een plantenspuit om haar toch vooral te laten merken dat dit niet de bedoeling is. En ik kan moeilijk, na iets stuk gemaakt te hebben, mezelf met een plantenspuit bewerken, want dan heb ik toch nog een douche gehad terwijl mijn hoofd daar helemaal niet naar staat. En om de spuit niet te gebruiken na een eigen vernieling is natuurlijk niet eerlijk tegenover de poes die dan onmiddelijk zou denken: Hij die zonder zonde is, werpe de eerste steen. Dat weet ze, omdat ze heeft meegekeken op het moment dat de paus dit op de televisie verkondigde.
Ik hoop dat deze tekst u allen vermaakt heeft. Daarvoor ben ik tenslotte op deez' aard gebracht. En het is een verantwoordelijkheid die ik zeer hoog opneem. Dus bij deze. Rest mij alleen om u allen nog een prettig weekend te wensen. Op een houten tuinbankje, in de zon, tussen de regenbuien door (sorry, die zijn voor mij bestemd), hand in hand met een geliefde, onderwijl beide lezend in een boek (zelfs al is het heel ongemakkelijk om met je enige vrije hand een bladzijde om te slaan en er tegelijkertijd voor te zorgen dat het boek niet dichtklapt, zodat je niet precies meer weet waar je gebleven ben - Dat laatste is dan weer een lichtpuntje voor mij, want ik heb de luxe om twee handen beschikbaar te hebben, maar dat besef zal niet genoeg zijn om mijn BMI weer naar het groen te verplaatsen).

Geniet er van... iemand moet dat doen en aangezien ik het niet kan... Zo hebben we allemaal een taak. De mijne is nu even volbracht. Tot over een paar dagen... als cynisme/sarcasme/boosheid/of iets heel anders, niet omgeslagen zijn in totale gevoelloosheid. Dat zou natuurlijk zonde zijn voor het verhaal hè.