Dit schrijverslog is een onderdeel van het project: Jack's Laatste
Droom
en moet gezien worden als ondersteuning en aanvulling
op het materiaal dat daar te lezen is.


woensdag 5 mei 2010

Who the fuck is Bill?

Ergens in het verhaal is er een vader in het spel gekomen. Handig, want ik had nog niet zo veel personages, dus het breekt lekker. Maar in dit hele gebeuren vind ik het gebrek aan personages juist wel prettig, want de focus ligt op de twee mensen waar het echt om gaat. Of misschien wel op die ene persoon waar het in dit verhaal nog meer om gaat.

Dus wie is Bill en wat doet hij in godesnaam in dit verhaal? Hoe bewust is hij gemaakt en in hoeverre is hij een wezenlijk onderdeel?

Al vroeg in het verhaal begint Bill met het uitdelen van de eerste klappen. Hij laat de hoofdpersoon zich afvragen wat die waard is. Of eigenlijk: het is zijn doel om Jack waardeloos te laten voelen. Dat lukt ten dele, want er is een deel van Jack dat gewoon weinig waarde heeft. Maar er is ook een deel aan hem waarvan de waarde gewoon niet onderkend wordt.

Nu het einde nadert, blijkt William Ryder een belangrijke protagonist in het verhaal te zijn. Maar hij is veel meer dan dat. Bij het schrijven van hoofdstuk 20, kwam dat ineens haarscherp naar voren. Bill is niet alleen een persoon, maar in het grotere geheel is hij een kracht. Hij is de onmacht die levens regeert en mensen uit elkaar trekt. Hij is die onbeschrijfelijke macht die niemand kent maar die overal in zit. Noem het God (ik persoonlijk liever niet, want ik kies ervoor niet in sprookjes te geloven), noem het Goden (die Grieken en Romeinen hielden er in ieder geval hele smeuïge verhalen aan over), noem het Lot (een verheven woord voor alles waar je geen grip op hebt). Het doet er niet toe hoe je het noemt, maar het is er wel.

Bill is alles in het leven dat oneerlijk is en wat je te accepteren hebt. Je kunt het nooit van hem winnen, hoe hard je ook vecht. Af en toe kun je hem een klap uitdelen, maar hij herstelt zich snel. Veel sneller dan jij ooit zal kunnen. Dan merk je dat als je niet vecht, alles ineens veel makkelijker gaat. You can only play the cards you've been dealt. And when life deals you lemons, make lemonade (easy on the sugar 'cause it rots away your teeth!).

En zo is Bill ineens geworden tot alles waar ik in mijn leven voor en tegen gevochten heb. Voor de vriendschappen die ik niet mocht hebben. Voor de liefdes die ik niet mocht ervaren. Voor het geluk dat niet voor mij is weggelegd. Voor de dromen die nooit uitkomen. Tegen de oneerlijke mensen die misbruik van mij hebben gemaakt. Tegen het onrecht waar ik elke keer weer tegenaan loop. Tegen de pijn van het ervaren dat andere mensen veel minder met Bill te maken krijgen.

Nu ik gestopt ben met vechten tegen Bill, gaat het leven een stuk makkelijker. Ik jaag geen dromen meer na, stel mezelf niet meer open voor nieuwe vriendschappen. Keer mogelijke liefdes al bij voorbaat de rug toe. Negeer geluk op dezelfde wijze waarop ik ongeluk negeer, waardoor ik in een comfortabele status quo verzeild ben geraakt. Ik ga zoveel mogelijk mensen uit de weg, waarmee het risico om oneerlijke varianten tegen te komen aanzienlijk verkleind wordt. Ik leef in een ritme waarin ik weinig meer echt meemaak, dus ook geen onrecht.

Het is een comateus bestaan en het bevalt me wel. Het restje gevoel dat er nog is, verdwijnt in mijn verhalen en daarbuiten doe ik wat er van me verwacht wordt. Ik ben er voor de enkele mensen die ik dat waard vind en dat is genoeg om mezelf staande te houden.

Ik had laatst een gesprek met mijn ouders over het boek Pil, van Mike Boddé. Het is voor mij een heel herkenbaar boek en het is ontstellend knap hoe hij zijn toestand heeft verwoord. Alleen op het einde wordt het een stuk minder herkenbaar voor mij, want hij kent zowaar geluk. Zover ben ik nooit gekomen. Ik mag blij zijn met een staat van redelijke rust. Geen pieken, maar ook geen al te diepe dalen.
 Ik vertelde mijn ouders dat het me eigenlijk niet zo heel veel uit zou maken als ik er morgen niet meer zou zijn. En hoe fijn het is om dat te realiseren. Ik heb in principe niemand om echt voor te leven. Natuurlijk zouden mijn familie en vriendinnen verdrietig zijn als ik stierf, maar dat zou slijten. Er is niemand die ik echt achterlaat en niemand aan wie ik een bepaalde verantwoordelijkheid schuldig ben.
Het is wat anders om de dood actief op te zoeken. Dat doe ik niet. Ik leef mijn leven uit, zolang het er is. Maar er is ook geen enkele drive om zo lang mogelijk door te leven. Want als ik zou weten dat ik er morgen niet meer ben, dan zou er niets zijn wat ik nog gauw even zou willen doen. Ik heb alles gedaan wat gedaan moest worden en er is niets belangrijk genoeg om voor te blijven leven.
Mijn ouders begrepen dat. Het was een rustig gesprek en er was begrip voor mijn situatie. Wie ik ben en hoe ik in het leven sta. Het is al heel wat in vergelijking met de situatie waar ik zo'n 15 jaar geleden in zat. Ik ben een eind gekomen en dit is blijkbaar het eindpunt van wat er mogelijk is. Dat wil niet zeggen dat ze het niet jammer vinden. Ik vind het zelf ook best wel eens jammer. Maar ze hebben er vrede mee. Net als ikzelf. Ze maken zich ook geen zorgen over mij, want er is niets om je zorgen over te maken. In hoofdstuk 18 zit een verwijzing naar deze denkwijze. Jack zegt daar:
'Ik lees een boek, schrijf een beetje en ga zo af en toe naar het park. Maar als ik er morgen niet meer zou zijn, dan zou dat ook goed zijn. Het zou me niet uitmaken. Er zijn dingen die ik graag mee zou willen maken, maar ze zullen nooit gebeuren. Ik ga er ook niet meer op wachten.'

Hoofdstuk 18 is sowieso een signature piece gebleken. Het is de plek waar de conclusie van een zoektocht volledig wordt weergegeven in slechts enkele woorden. De hoofdstukken die erna komen, die ik nu schrijf, zijn nodig om het verhaal af te maken, maar het werkelijke einde ligt al besloten in hoofdstuk 18. Ik heb het een paar keer overgelezen. Er gaat nog wat aan gesleuteld worden, maar ik ben tevreden met de boodschap die er uitgehaald kan worden. Er zitten lagen en discussiepunten in en ik ben er heel erg blij mee. Een mooie uitvalsbasis voor het latere herschrijven.

Mijn laatste gevecht met Bill is dus geweest. Ik ben een nieuw mens. Geen betere. Ik ben verre van een goed mens. Geen Gerben 4.0, zoals Mike zichzelf wel noemt. Maar ik ben ook niet minder geworden. Ik ben gewoon wat ik altijd ben geweest en ik ben dat nu meer dan ooit. Dus Bill, ga maar fijn iemand anders lastig vallen. Ik ga het gevecht niet meer aan.

Nog drie hoofdstukken. De ruwe lijn staat in mijn hoofd al uit. Het eerste hoofdstuk zal plaatsvinden in de rechtszaal, waar Lynn na lange tijd haar eerste zaak weer verdedigt en Jack achterin zit en stiekem voor de laatste keer naar haar kijkt. Het tweede hoofdstuk is een afscheidsbrief en het derde hoofdstuk wordt het afscheid van de stad. En dan is er nog de epiloog natuurlijk, maar dat is gewoon een poëtische verlenging van het hoofdstuk daarvoor en je hebt het al kunnen lezen op dit blog.

Wat zal ik blij zijn als ik er klaar mee ben. Want met alles wat het me heeft opgeleverd aan zelfinzicht, is het ook best wel eens een last. Toch kies ik ervoor om met een nieuw boek bezig te gaan, dat nog specifieker over mij gaat. Je zou me een narcist kunnen noemen. Het heeft er alle schijn van. Maar ik spaar mezelf niet, daar zit wel een verschil. Het nieuwe boek wordt overigens veel lichter. Ik doe m'n best om er een flinke lading humor tussendoor te mixen en dat lukt heel aardig. Er zijn nu drie hoofdstukken geschreven. De eerste heb je kunnen lezen op dit blog. De titel staat al en dekt de lading:

30 Jaar Niemand

Dan moet ik trouwens wel opschieten, want eind van het jaar word ik 31 en dat staat toch een stuk minder leuk als boektitel. ;-)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten