De zon nodigt me uit. "Kom eens buiten. Het is hier heel fijn!" Ze riep me op zaterdag ook al, maar toen verkoos ik om er niet naar te luisteren. Teveel achterstallig werk. Het lag er al een tijdje en op een bepaald moment kun je er niet meer onderuit. Zo voel ik dat dan en aan dat gevoel geef ik gehoor.
Tot zondagmiddag. Ik laat mijn laptop achter. Die blijft wel zelf aan het werk. Een dvdproductie pruttelt naar voltooïng. Ik pak een notitieboekje en een pen. Omdat ik ze toch ergens in moet doen, trek ik een jas aan. In mijn appartement is het vrij koel en ik merk pas hoe warm het is als ik een heel eind gefietst heb. De heide ligt bij mij in de achtertuin. Dat zeg ik wel eens, maar eigenlijk is dat wat overdreven. Toch is het met een kwartiertje wandelen niet heel ver. Maar meestal fiets ik, want dat geeft meer vrijheid om een leuke plek uit te zoeken en nieuwe paden uit te proberen. Op de hei kun je nooit verdwalen. Geloof me, ik heb het geprobeerd. Als je maar lang genoeg fietst, kom je vanzelf weer op een punt van herkenning uit.
Ik sla een onverhard fietspad in en moet zwaar trappen door het mulle zand. Aan het einde gaat het pad stijl omhoog. Een paar posts geleden had ik het nog over mijn verhouding tot sporten. Ergo: geen conditie. Het laatste stuk naar boven loop ik. Daarna is het pad weer vlak genoeg om op mijn stalen ros te stappen.
De heiplanten zijn nog bruin. Die prachtige paarse gloed komt pas later. Er bloeit nog niets van. Sommige bomen, grote reuzen van levend hout, krijgen alweer bladeren, anderen laten hun knoppen halsstarrig dicht. Heel verstandig. Je weet maar nooit in Nederland. In mei zou het zomaar weer kunnen sneeuwen.
Het duurt een hele tijd voordat ik een bankje heb gevonden. Je kunt weliswaar niet verdwalen op de heide en in de omliggende bossen, maar je kunt duidelijk wel onhandige routes kiezen. Waar geen bankjes te bekennen zijn. Uiteindelijk vind ik er één. Dankbaar drapeer ik mijn jas erop en trek mijn notitieboekje en pen uit de binnenzak. Nu het laatste ingrediënt er is, dood hout onder mijn zitvlak, kan het schrijven beginnen. Ik schrijf in grote lijnen het verhaal voor een prentenboek. Moet het rijmen? Ach, dat kan altijd later nog. De plaatjes vorm ik erbij in mijn hoofd, wetende dat het nog een hele toer zal zijn om die zelf te maken. Ik weet niet of ik overvoldoende talent beschik om te schrijven, maar ik weet wel dat ik niet voldoende talent heb om te illustreren. Maar op dat moment laat ik me daar niet door hinderen. Misschien biedt mijn computer uiteindelijk uitkomst. In mijn appartement spuugt die op dat moment een dvd uit. Ik werk zelfs als ik niet werk.
Een koele wind doet mij opkijken. Even tijd om mijn hand te laten rusten. De pijn van de afgelopen weken is langzaam geminderd. Het kan beter, maar inmiddels weet ik dat het ook veel slechter kan. Ik kijk om me heen. Mijn eigen Central Park. Fietsers zoeven voorbij over de bospaden. Het gelach van kinderen die spelen tussen de bomen. In de verte het lichte monotone geluid van voorbijrazende auto's op een doorgaande weg.
Mijn Central Park, maar alleen als het mooi weer is. Ik kwam er ook wel eens afgelopen winter, wanneer het landschap onder een zware witte deken verstopt lag en kinderen met sleetjes een heuvel afraasden. Maar dat is een uitzondering. Nu is er geen sneeuw. Het landschap is droog en het groen begint aan een opmars. De zomer komt. Alleen mei nog even afwachten.
Bijna een jaar geleden zat ik hier ook. Op de hei, maar niet op dit specifieke bankje. Met dezelfde reden. Om te schrijven. Ook na de bedorven droom van een mogelijke vriendschap. De cirkel is rond. The Circle Of Life. Ik begin weer waar ik geëindigd ben. Alleen op een bankje op de hei met een notitieboekje, een pen en mijn jas die verfrommeld op het bruingeschilderde hout naast me ligt. Het is goed zo. Het is in ieder geval niet anders. Eigenlijk heb ik niets verloren. Je kunt niet verliezen wat je nooit gehad hebt. Je kunt het natuurlijk wel missen., maar alleen omdat een verloren droom je dat vertelt. Maar dromen vervliegen. Er groeien heideplanten overheen die intens paars opbloeien en het geheim bedekken van datgene wat in de donkere aarde begraven ligt. Het lijk van een droom dat de dromen van anderen weer voedt. The Circle Of Life.
Misschien heb ik toch wel iets verloren. De strijd om een echt leven. In ieder geval een flinke hoeveelheid waardigheid. Maar dat is luxe. Ik heb er nu toch niets meer aan. En ik heb ook wel iets gewonnen. Zelfinzicht. Verhalen. De realisatie dat ik niet teveel moet willen. Dat ik niets moet willen dat niet voor mij bestemd is. Dat is verlies en winst tegelijk. Zo ongeveer.
Er loopt een wandelend stel voorbij. De vrouw heeft van die stokken in haar handen. Nordic Walking. Jakkes. Ik heb duidelijk alweer te lang op het bankje gezeten. Als de Nordic Walkers langskomen, dan wordt de hei een stuk minder vredig. Ik weet niet waarom, maar ik haar die treurige stokken waarmee vooral vrouwen van middelbare leeftijd gaan 'zandskieën'. Ik heb een nog grotere hekel aan ze dan de Duitsers, Belgen, Rotterdammers, Amsterdammers, Hagenezen en 'andere buitenlanders' die op een dag als deze die prachtige natuur komen bevolken. Ik begrijp wel dat ze er zijn. Natuurdeprivatie. Het voorjaar brengt ze de dwingede behoefte aan echte lucht en de geur van rottend hout. Ze snakken naar het opkomende groen en de felle kleuren van de eerste wilde bloemen die hun kopjes boven de grond steken. Ze aanbidden de bijna stille stilte, slechts zachtjes onderbroken door wat vogelgeluiden en het sporadische gehuil van een windvlaag. Ze moeten hier zijn om de wereld straks weer aan te kunnen. Net als ik. Allemaal willen ze even hun eigen Central Park.
De groffe lijnen van mijn verhaal staan. Mijn doel is bereikt. Ik mag weer weg. Ik klim op mijn fiets, die ik telkens weer vergeet de nodige anti-roestbehandeling te geven en fiets een pad in. Je kunt niet verdwalen op de hei, maar je kunt wel onhandige paden kiezen. En dan kan de terugweg zomaar een hele tijd duren.
zondag 25 april 2010
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten